o., het geheel van regelgeving met betrekking tot minderjarigen.
(e) Nederland. Het begrip jeugdrecht is in de loop van de laatste 20 jaar steeds ruimer geïnterpreteerd. Het omvat thans veel meer dan de kinderwetten van 1901 en 1903. Onder jeugdrecht wordt thans verstaan een aantal civielrechtelijke bepalingen inzake afstamming, vaderschap, moederschap, wettigheid, onwettigheid, adoptie, kunstmatige inseminatie, in-vitro-fertilisatie (b.v. reageerbuisbaby’s), vondelingen, ouderlijke macht en minderjarigheid, voogdij na echtscheiding en omgangsregelingen, toeziende voogdij, jeugdbeschermingsmaatregelen, maar ook: bepalingen van naamrecht en alimentatie en het verplicht horen van minderjarigen. Onder jeugdrecht vallen vervolgens de strafrechtelijke regelingen ten aanzien van minderjarigen. De oude term kinderstrafrecht is vervangen door jeugdsanctierecht.
Voor jonge delinquenten geldt een stelsel van afzonderlijke jeugdstrafprocesregels. Tot slot omvat het jeugdrecht een veelheid van administratief-rechtelijke bepalingen. Men denke aan de leerplichtwet, arbeidswet, sociale zekerheidsregelingen, onderwijs- en gezondheidswetgeving. Tevens bestaat een gecompliceerd geheel van administratiefrechtelijke subsidieregelingen ten behoeve van de diverse instellingen van jeugdbescherming. Dit bonte geheel van regelgeving wordt gekenmerkt door grote beweging, onrust, wijzigingsvoorstellen enz., geen enkel onderdeel uitgezonderd. De algemene teneur is, dat de regels verruimd worden en de keuzemogelijkheden ook voor minderjarigen toenemen. Een en ander betekent dat de toepassing van het jeugdrecht in de praktijk zeer veel problemen meebrengt voor de rechtspraktijk en de maatschappelijke praktijk. [prof.dr.M.Rood-de Boer]
België, zie jeugdbescherming.
LITT. G.Delfos en J.E.Doek, Vaderschap, afstamming en adoptie (1982); G.Delfos en J.E.Doek, Maatregelen van kinderbescherming (1982).
(1982) ; G.Delfos en J.E.Doek, Organen van kinderbescherming (1983); G.Delfos en J.E.Doek, Minderjarigheid en ouderlijke macht (1984);
G.Delfos en J.E.Doek, Voogdij en toeziende voogdij (1984).