Onafhankelijke staat binnen het Britse Gemenebest, gelegen in het Caribisch Gebied, 344 km2, 110 000 inw. Hoofdstad: Saint George’s.
POLITIEK
De sinds mrt. 1979 bestaande volksregering van Maurice Bishop werd herhaaldelijk geconfronteerd met bomaanslagen door de aanhangers van de gewezen premier Eric Gairy. Ook van andere zijde dreigde gevaar: Ku-Klux-Klan-leden die een invasie voorbereidden, konden op het naburige eiland Dominica worden gearresteerd.
Ondanks de linkse en pro-Cubaanse opstelling van het bewind werd een gemengde economie in stand gehouden. Meer werkgelegenheid werd gecreëerd in landbouw en nijverheid. Onderwijs en openbaar bestuur werden verbeterd. Steun werd verkregen van de EG (met onthouding van Groot-Brittannië) voor de aanleg van een groot modern vliegveld bij Saint George’s. Dit moest de aanvoer van toeristen vergemakkelijken, maar de VS zagen er een poging in om een basis te scheppen voor meer Cubaanse en Russische invloed in de Caribisohe Zee. Bishop beklaagde zich dan ook geregeld over invasie dreigingen en mobiliseerde de bevolking. Zijn regime kon op weinig steun rekenen van de naburige eilanden zoals Trinidad, en hij geraakte op gespannen voet met Barbados.
Een machtsstrijd binnen de regerende New Jewel Movement tussen de premier en zijn vice-premier Bernard Coard leidde op 13.10.1983 tot huisarrest voor Bishop, waaruit hij op 19 okt. door een menigte van 3000 aanhangers werd bevrijd. In Fort Rupert echter, het hoofdkwartier van de strijdkrachten, werden Bishop en vijf medestanders korte tijd later doodgeschoten. Generaal Hudson Austin, commandant van de strijdkrachten, maakte twee dagen later de samenstelling bekend van een uit 16 leden bestaande nieuwe militaire raad. Op 25 okt. landden 2000 Amerikaanse mariniers en 300 soldaten van de Organisatie van Oostcaribische Staten op het eiland. De actie werd nodig geacht om het leven van Amerikaanse burgers op Grenada te beschermen en om ‘gezag en orde’ te herstellen. Het aantreden van een twijfelachtig bewind op het eiland was voor de Amerikaanse president Reagan een gelegenheid om op te treden tegen een links experiment. Verzet tegen de
invasiemacht kwam hoofdzakelijk van Cubaanse arbeiders, die de VS noopten versterkingen te sturen. Nadat de militaire operatie voltooid was en de ca. 700 Cubanen naar huis waren gestuurd, vormde de Britse gouverneur-generaal Paul Scoon op 9 nov. een adviesraad onder leiding van Nicholas Braithwaite, die verkiezingen moest voorbereiden. Deze vonden plaats op 3 dec. De pro-Amerikaanse, gematigd conservatieve New National Party (NNP), die geleid werd door Herbert Blaize en pas enkele maanden tevoren was ontstaan uit een fusie van vier andere partijen, won 14 van de 15 zetels. De laatste zetel ging naar de partij van ex-premier Eric Gairy.
