Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Exterritorialiteit

betekenis & definitie

v., 1. het op internationaal gewoonterecht of internationale verdragen berustende voorrecht van niet-onderworpen te zijn aan de rechtsmacht van de staat binnen welks gebied men zich ophoudt;

2. de gelding van regels van de rechtsorde van een staat buiten het grondgebied van die staat.

(e) Doordat elke staat aanspraak maakt op volledige soevereiniteit over zijn grondgebied, is hier feitelijk sprake van een meervoudige jurisdictie-aanspraak en dus van een jurisdictieconflict.

Dit hoeft niet altijd tot problemen te leiden. B.v. op het gebied van het privaatrecht voelt elke staat zich tamelijk vrij via zijn systeem van internationaal privaatrecht te bepalen op grond van welke (niet-territoriale) aanknopingspunten zijn privaatrechtsregels toepassing vinden. Deze, door het volkenrecht klaarblijkelijk getolereerde en door de staten onderling aanvaarde vrijheid heeft een zeer ingewikkeld netwerk van internationaal-privaatrechtelijke verhoudingen tot gevolg. De staten zijn minder tolerant waar het de extraterritoriale toepassing van eikaars publiek recht betreft. Ook hier is het volkenrecht echter verre van duidelijk in de afgrenzing van de niet-territoriale jurisdicties van de verschillende staten. De aanknopingspunten waarvan bij extraterritoriale toepassing van publiekrechtelijke (b.v. strafrechts)regels gebruik wordt gemaakt, zijn o.a.

1. het (actief of passief) personaliteitsbeginsel waarbij het aanknopingspunt wordt gezocht in de nationaliteit van de handelende persoon resp. het slachtoffer;
2. het universaliteitsbeginsel waarbij het (straf)recht van de betrokken staat toepasselijk wordt verklaard ongeacht waar het feit heeft plaats gevonden en ongeacht de nationaliteit van de betrokkenen. Dit laatste staat in verband met de overweging dat het feit zo ernstig is dat een algemene bestrijding wenselijk wordt geacht. Veel controversiëler is de extraterritoriale rechtsmacht op grond van het zgn. ‘beschermingsbeginsel’ of de ‘effecttheorie’. Hier baseert men zich op de noodzakelijk geachte bescherming van de desbetreffende rechtsorde, resp. op de overweging dat het feit geografisch weliswaar geen aanknopingspunt heeft met de desbetreffende rechtsorde, maar dat de uitwerking van het feit wel in die rechtsorde voelbaar is.