Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Dominicaanse republiek

betekenis & definitie

(República Dominicana), republiek op het oostelijk deel van het eiland Hispaniola in de Caribische Zee, 48 500 km2, 5,43 mln. inw. Hoofdstad: Santo Domingo.

ECONOMIE

Hoewel het grootste deel van het cultuuroppervlak wordt gebruikt voor veeteelt, speelt deze activiteit bijna geen rol in de export-economie. Het belangrijkste is de akkerbouw, die uitgeoefend wordt op 1,23 mln. ha (25 % van het cultuuroppervlak). Die zorgt voor 50 % van de totale produktie en voor 75 % van de export. Het belangrijkste produkt is suikerriet (10 mln. t); daarna volgen bananen (0,91 mln. t). Verder wordt in het land nog een grote hoeveelheid tropische landbouwprodukten verbouwd, waarvan rijst en maniok voor de eigen voedselproduktie bestemd zijn. Koffie (57 000 t) en cacao (32 000 t) zijn na ruwe suiker de belangrijkste uitvoerprodukten.

Na de akkerbouw is de mijnbouw de belangrijkste activiteit. De voornaamste produkten zijn bauxiet (520 000 t) en nikkelens (251 000 t). Er werd in 1980 71,5 t zilver geproduceerd. De grondstoffeneconomie van de Dominicaanse Republiek is in hoge mate met de economie van de VS verbonden. Bijna 70 % van de export gaat naar de VS en 45 % van de import komt uit dat land. Amerikaanse ondernemingen op het gebied van de landbouw en de mijnbouw oefenen grote invloed uit op het dagelijks leven in het land.

POLITIEK

Met een kabinet dat eerder uit zakenlieden dan uit kaderleden van zijn centrum-linkse PRD (Partido Revolucionario Dominicano) was samengesteld, voerde president Antonio Guzmán een voorzichtige politiek. Hij neutraliseerde zijn militaire tegenstanders door pensionering en promotie. Op internationaal gebied stelde hij zich pro-Amerikaans op; hij raakte niet aan de belangen van de machtige Gulf and Western, die op 200 000 ha ca. 30 % van ’s lands suiker produceert. De zware schade ten gevolge van twee orkanen in 1979, het aanhoudende slechte weer, een ziekte van het suikerriet en de verslechtering van de economische toestand maakten bezuinigingsmaatregelen noodzakelijk, zoals de blokkering van de lonen in de overheidssector. Hierdoor kwam het in 1981 tot stakingen en manifestaties waarbij enkele doden vielen. De slechte levensomstandigheden van Haitiaanse arbeiders die op suikerrietplantages als slaven werden behandeld, veroorzaakten een internationaal schandaal. Antonio Guzmán stond wel toe dat er op

16.5.1982 vrije algemene verkiezingen werden gehouden. De PRD-kandidaat voor het presidentschap, Salvador Jorge Blanco, een jurist die in de crisis van 1965 als procureur een moedige rol had gespeeld, behaalde de overwinning op oud-president Joaquin Balaguer met zijn Partido Reformista en op de zich nu als marxist presenterende oud-president Juan Bosch, die een eigen partij, de Partido de Liberación Dominicana, had opgericht. De PRD behaalde ook een meerderheid in beide Kamers.

Toen president Guzmán in de nacht van 3 op 4 juli zelfmoord pleegde, werd hij tijdelijk opgevolgd door vice-president Jacobo Majluta. De nieuwe president Blanco nam op 16.8.1982 zijn ambt op. Ook hij zag zich genoodzaakt tot een bezuinigingsbeleid. De lonen werden bevroren, de belastingen verhoogd en om deviezen te sparen, werd de import beperkt. Dit bezuinigingsbeleid zorgde voor veel sociale onrust.

LITT. J.A.Moreno, Intervention and economie penetration: the case of the Dominican Republic (1976); B.Diederich, Trujillo: the death of the goat; I.Bell, The Dominican Republic (1980).