Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Discriminatie

betekenis & definitie

v., (sociologie) afweerhouding van een gemeenschap ten opzichte van individuen of een groep in haar midden.

(e) In Europees verband is in 1978 de lidstaten van de EG de plicht opgelegd om vóór 1985 de nationale wetgeving aan te passen aan het beginsel van non-discriminatie.

In België werd in 1975 het principe van gelijk loon voor gelijke arbeid wettelijk vastgelegd. De Wet van 4.8.1978 verzekerde de gelijkheid van mannen en vrouwen op alle terreinen van het arbeidsproces. Op 30.7.1981 werd de Racismewet uitgevaardigd, die uitingen van racisme strafbaar stelt. Als zodanig beschouwt de wet: gedragingen die getuigen van discriminatie op grond van ras, huidkleur, afkomst of nationale of etnische afstamming. Strafbaar worden ook gesteld aanzetting tot dergelijke daden, publiciteit geven aan het voornemen om ze te plegen, discriminatie bij diensten in openbare plaatsen, lidmaatschap van racistische verenigingen, evenals willekeurige discriminatie inzake de uitoefening van rechten en vrijheden.

In Nederland kwam in 1975 de Wet gelijke beloning tot stand (inzake gelijkwaardige arbeid). In 1976 werd in het BW een bepaling opgenomen inzake een ontslagverbod bij huwelijk, zwangerschap en bevalling. In 1979 vond een wijziging van de Wet algemene arbeidsongeschiktheid (AAW) plaats, ten einde ook gehuwde vrouwen recht op deze uitkering te geven. In 1980 werd de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen van kracht, betreffende alle terreinen die met het arbeidsproces te maken hebben; art. 1 bepaalt dat het verboden is onderscheid tussen mannen en vrouwen te maken bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst, bij bevordering en bij beëindiging van het dienstverband. In 1981 verscheen een voorontwerp Wet gelijke behandeling. Ongerechtvaardigd onderscheid tussen personen op grond van het feit dat zij man, vrouw, heterofiel, homofiel, gehuwd, ongehuwd, samenwonend of alleenstaand zijn, wordt verboden.

De inmiddels bestaande wetten over gelijk loon en gelijke behandeling bij arbeid worden in deze wet opgenomen. Voor een aantal terreinen is nauwgezet uitgewerkt in welke gevallen onderscheid ongerechtvaardigd (en dus verboden) is; die terreinen zijn: arbeid, beroepskeuzevoorlichting, toegang tot en ontplooiing in het vrije beroep, onderwijs en vorming, het bedrijfsleven, het verenigingsleven en de overheid. Voor de terreinen die niet in een specifieke verbodsbepaling zijn geregeld, geldt een algemeen ‘restartikel’, dat bepaalt dat onderscheid tussen personen zonder redelijke grond op grond van geslacht, homofilie of huwelijkse staat niet is toegelaten. De herziene grondwet van 1983 tenslotte bepaalt in art. 1 dat allen die zich in Nederland bevinden, in gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Zie vreemdelingenbeleid.