Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Botswana

betekenis & definitie

(tot 1966: Beetsjoeanaland), republiek in zuidelijk Afrika, 582000 km2, 850 000 inw. Hoofdstad: Gaberone.

ECONOMIE

Botswana voert o.a. vlees en vee uit, voornamelijk naar Zuid-Afrika, met welk land overigens 80 % van de handel plaatsvindt. Mijnbouwprodukten als diamant (2,8 mln. karaat) en nikkel (12 100 t) vormen de belangrijkste onderdelen van het exportpakket. In 1982 werd een nieuwe diamantmijn geopend. Botswana heeft steenkolenmijnen. In vergelijking met andere Afrikaanse landen maakte Botswana in de afgelopen jaren een vrij belangrijke economische groei door. De nationale munt, de pula, bleef sterk.

POLITIEK

Botswana bleef inmiddels onverminderd afhankelijk van Zuid-Afrika. Toch stelde Seretse Khama zich kritischer op tegenover de blanke minderheidsregeringen in Pretoria en Salisbury. Hij sprak zich steeds nadrukkelijker uit tegen de apartheid en gaf in toenemende mate steun aan de Afrikaanse nationalistische bewegingen in Zuid-Afrika, Namibië en Rhodesië. Hij coördineerde in dat verband zijn politiek met die van de leiders van Angola, Mozambique, Tanzania en Zambia (de zgn. frontlijnstaten). In 1976 sloot hij, in navolging van het Mozambiekse voorbeeld, de grens met Rhodesië. Khama weigerde de guerrillastrijders van de bevrijdingsbewegingen uit Zimbabwe echter toestemming om militaire bases in Botswana te vestigen.

Wel stelde hij het Botswaanse grondgebied open als wijkplaats voor guerrillastrijders op doortocht naar Zambia en voor vluchtelingen. In febr. 1979 bevonden zich b.v. al 18000 vluchtelingen uit Rhodesië in tijdelijke opvangcentra in Botswana. De Botswaanse regering maakte zich daarmee steeds kwetsbaarder voor Rhodesische beschuldigingen als zou zij haar grondgebied door zwarte guerrillastrijders laten gebruiken als uitvalsbasis voor acties tegen de regering in Salisbury. Tussen 1976-79 kwam het tot een reeks incidenten langs de Botswaans-Rhodesische grens. Onder druk van deze ontwikkeling besloot Khama de paramilitaire politie uit te breiden en de grenspatrouilles te intensiveren; in 1977 werd begonnen met de opbouw van een staand leger. De vreedzame regeling van het Rhodesische vraagstuk in 1979—80 betekende een aanzienlijke verlichting van de Botswaanse problemen. Begin 1980 begon men met de geleidelijke repatriëring van de Zimbabweanen die hun toevlucht hadden gezocht in Botswana.

De groeiende steun voor Khama en zijn BDP bleek bij de parlementsverkiezingen van 1974 en 1979. In 1974 won de BDP drie zetels en kwam daardoor op 27; de oppositiepartijen vielen terug naar vijf zetels. In 1979 versterkte de BDP haar positie verder: bij een veel hogere opkomst dan in 1974 (60 % in plaats van 33 %) won zij 29 van de 32 zetels in het parlement. Toen Khama dan ook op 13.7.1980 overleed, werd hij als vanzelf opgevolgd door zijn vice-president Quett Ketumile Joni Masire. Quett Masire zette het beleid van steun aan de zwarte bevrijdingsbewegingen voort, wat tot aan Zimbabwes onafhankelijkheid (april 1980) herhaaldelijk tot ernstige botsingen met het leger van Rhodesië leidde. Brigadegeneraal Ian Khama, de zoon van de in 1980 overleden Khama, maakt het meest kans de presidentsverkiezingen in 1984 te winnen.

LITT. C.Colclough en S.McCarthy, The political economy of Botswana (1980); J.Parson, Botswana (1984).