Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Belize

betekenis & definitie

(tot juni 1973: Brits Honduras), autonome republiek binnen het Britse Gemenebest, op de oostelijke kust van Centraal-Amerika, 22965 km2, 170000 inw. Hoofdstad: Belmopan.

ECONOMIE

In Belize is een landbouwhervorming tot stand gebracht waarbij gronden in het nog voor driekwart onontgonnen land ter beschikking van de landbouwers werden gesteld. De economische situatie, die hoofdzakelijk berust op de uitvoer van suiker en citrusvruchten en op toerisme, is verre van bevredigend. Dertigduizend Belizianen, evenveel als de beroepsbevolking in het land zelf, werken in het buitenland.

POLITIEK

Besprekingen in verband met de door Groot-Brittannië toegezegde onafhankelijkheid in 1972 leidden niet tot resultaten. In 1975 en 1977 zond Groot-Brittannië troepen en vliegtuigen naar Belize naar aanleiding van de dreigende houding van Guatemala ten aanzien van de kroonkolonie.

Op 21.11.1979 won George Price, de leider van de People’s United Party PUP), die al sinds 1961 premier was, de verkiezingen tegen de United Democratie Party (UDP) van M.Esquivel. Voor de internationale erkenning van de soevereiniteit kon Price rekenen op de vriendschap van de linkse en nationalistische leiders van de Caribische en de Middenamerikaanse landen. Ook Groot-Brittannië, dat zich liever uit het Middenamerikaanse kruitvat terugtrok, was voor de onafhankelijkheid gewonnen. Verzet kwam er echter van Guatemala, dat aanspraak meende te maken op Belize uit hoofde van zijn Spaanse erfenis en van zijn grondwet. Guatemala dreigde het land binnen te vallen. Na lange onderhandelingen werd op 11.3. 1981 te Londen een raamakkoord gesloten waarbij Guatemala, dat zelf met binnenlandse moeilijkheden te maken had, van annexatie afzag in ruil voor een vrije doorgang door de territoriale wateren van Belize, een gezamenlijke exploratie van aardolie en wederzijdse onthouding van inmenging in binnenlandse aangelegenheden.

In zijn land zelf stuitte Price op verzet van de UDP, die bevreesd was voor Cubaanse invloeden en de Britten niet graag zag vertrekken. Rellen leidden in april 1981 tot de afkondiging van de noodtoestand. Uiteindelijk verbrak Guatemala het akkoord. Het eiste enkele koraaleilandjes op voor militaire steunpunten.

Belize werd onafhankelijk op 21.9.1981 en vier dagen later werd het lid van de VN. Een klein Brits garnizoen bleef voorlopig ter plaatse om de onafhankelijkheid te garanderen. Price zocht steun bij de VS en bij de Caribische Gemeenschap (Caricom). Groot-Brittannië zegde ontwikkelingshulp ten bedrage van $ 12 mln. toe om de landbouw te diversifiëren in het licht van de dalende prijzen van rietsuiker. Guatemala bood tenslotte aan de onafhankelijkheid te erkennen in ruil voor het district Toledo.

In 1984 vonden verkiezingen plaats. De regerende PUP van premier Price leed een verpletterende nederlaag. Behalve twee ministers verloor ook Price zelf, die 30 jaar lang het politieke leven van zijn land had beheerst, zijn parlementszetel. De overwinning ging naar de UDP. Manuel Esquivel werd de nieuwe regeringsleider.