Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Bask

betekenis & definitie

m. (-en), bewoner van de Baskische prov.

(e) Na de dood van Franco in 1975 bleef het geweld onverminderd voortduren. Toen viel de ETA echter uiteen in twee groepen. De gematigde politieke vleugel, ETA-politico-militar (pm), zou voortaan afzien van alle geweld. De radicalen vormden de ETA-militar, die zich als ondergedoken terreurgroep manifesteerde. De Spaanse republikeinse regering begon in 1977 onderhandelingen met de gematigden van de Baskische Nationalistische Partij (PNV) en de ETA met het oog op de toekenning van een zekere mate van onafhankelijkheid van Baskenland binnen het Spaanse staatsverband. Een voorlopig statuut uit 1978 verklaarde het Baskisch tot tweede officiële taal en waarborgde autonomie voor zaken in verband met landbouw, industrie, handel, transport en toerisme.

Bij de parlementsverkiezingen van 1979 verkreeg de door de ETA gesteunde Herri Batasuna drie zetels, evenveel als de PNV. Alleen de ETA bleef zich verzetten omdat zij weigerde genoegen te nemen met een regeling die niet de onmiddellijke en volledige zelfstandigheid van Baskenland impliceert.

Op 9.3.1980 kozen de Basken een streekregering. De verkiezingen werden een overwinning voor de PNV. José Juan Pujana (PNV) werd voorzitter van

het parlement, Carlos Garaicoechea (eveneens PNV) premier van de Baskische regering. De oprichting van een streekregering bracht een verdere isolering van de ETA teweeg, die haar toevlucht zocht in de opvoering van het aantal aanslagen tegen vnl. leden van de Guardia Civil en legerofficieren. De PNV, die in jan. het parlement had verlaten uit protest tegen de onwil van Madrid om de autonomie enige slagkracht te geven, keerde na negen maanden afwezigheid in sept. 1980 terug.

Op zijn beurt bracht de Spaanse premier Suarez in dec. een bezoek aan het Baskenland, een bezoek dat overigens begeleid werd door anti-Spaanse demonstraties en proteststakingen. De zware Baskische druk op de regering in Madrid had intussen wel enig resultaat. Zo kreeg de Baskische streekregering het recht om zelf belastingen te heffen en werd een Bask benoemd tot provinciegouverneur .

Het autonomieproces bracht de extreme vleugel van het Baskisch nationalisme in een groeiend politiek isolement. De ETA-pm reageerde daarop met een serie bloedige en spectaculaire acties, klaarblijkelijk bedoeld om het Spaanse leger tot ingrijpen te provoceren en aldus de basis te leggen voor een hernieuwde politieke massasteun in het Baskenland zelf. Hoge officieren werden vermoord, in Alicante ontplofte een bom in een luxe toeristenhotel, en in Santander werd bij een overval op een munitiedepot 8000 kilo dynamiet buitgemaakt. Bijzonder spectaculair was de ontvoering (eind 1981) van de gynaecoloog Julio Iglesias, vader van de gelijknamige zanger, die overigens na een bliksemactie van de politie kon worden bevrijd. In april 1982 bliezen als politieagenten verklede ETA-leden Spanjes belangrijkste telefooncentrale in Madrid op. Met dit alles brachten de Baskische extremisten hun doel echter niet naderbij, en het ongunstige politieke klimaat leidde in febr. 1982 tot een splitsing in de ETA-PM. De ‘gematigde’ vleugel, ETA-pm VII, verklaarde de gewapende strijd op te geven.

De Spaanse regering kon op dit terrorisme niet anders dan onverzoenlijk reageren. Dat bracht haar overigens in een scherp conflict met Frankrijk. Veel Baskische extremisten hadden immers al in de tijd van Franco politiek asiel gezocht bij de noorderbuur. Frankrijk weigerde deze personen uit te leveren. Het Franse Baskenland fungeerde bovendien herhaaldelijk als uitvalsbasis voor Spaans-Baskische acties. Het Frans-Spaanse conflict werd uitgesproken grimmig.

Spaanse groeperingen pleegden aanslagen op Frans grondgebied en zetten daar een eigen inlichtingendienst op. De daders van een schietpartij in het Franse grensdorp Hendaye gaven zich over aan de Spaanse douane en werden ogenblikkelijk weer vrijgelaten. Het bezoek van de Franse president Mitterand aan Spanje in juni 1982 droeg nauwelijks bij tot betere betrekkingen.

In de loop van 1983 werd het probleem echter opnieuw acuut, en wel door het optreden van twee nieuwe organisaties. Enerzijds was dat de Iparretarak, een Frans-Baskische afscheidingsbeweging die ook in haar methoden nauw aansloot bij de ETA, en anderzijds de ‘contraterreurbeweging’ GAL die in Frans Baskenland ETA-leden vermoordde en banden bleek te hebben met zowel de onderwereld als extreem-rechtse groeperingen.

In de loop van 1984 bleek Frankrijk voor het eerst bereid om ETA-leden uit te wijzen. Dit besluit leidde in het najaar tot felle betogingen in Spaans Baskenland en tot gewelddadigheden tegen Franse bezittingen.