Westerbaen - (Jacob), 17de-eeuwsch dichter, geboren 1599 te den Haag, werd predikant maar later, omdat hij Arminiaan was, arts. Door zijn huwelijk met de weduwe van Reinier van Groeneveld werd hij heer van Brandwijk en zeer rijk, zoodat hij zijn betrekking neerleggen en zich geheel aan de dichtkunst wijden kon. Hij hoort tot de school van Huygens en volgde verschillende van diens werken na, b.v. in zijn 't Nood-saeckelick Mal. In 1624 gaf hij een bundel Minnedichten uit.
Hij leverde tal van vertalingen o. a. van de „Aeneis” van Vergilius (1662), 6 stukken van Terentius (1664), de „Ars amatoria” en de „Remedia amoris” van Ovidius (1665 en ’66). Bovendien een van de Psalmen. In navolging van Huyghen’s „Hofwijck” beschreef W. Arctoa Tempe. Ockenburgh (1654), een landgoed dat hij bij Loosduinen had laten aanleggen. Hij stierf er 1670. Zie over hem J. A. Worp, Tijdschrift VI.