Viola - plantengeslacht der Violaceeën, met 300 soorten in de gematigde streken. Zie plaat Alpenplanten, fig. 12. Het zijn ééntot meerjarige kruiden. Inheemsch zijn V. tricolor, het Driekleurig viooltje, V. odorata, het geurige Maartsche viooltje, heide in verscheidene variëteiten, en voorts nog 5 minder algemeen bekende soorten.
In de Middeleeuwen waren de grootbloemige V. tricolor gewaardeerde tuinplanten, al waren zij kleinbloemiger en minder bloemrijk dan onze tegenwoordige tuin-viooltjes, die afstammen van hybriden uit V. tricolor, V. lutea en V. altaica, welke omstreeks 1816 in Engeland door toevals-kruising ontstonden. In 1835 had men reeds 400 verscheidenheden. In 1840 werd een vereeniging opgericht, die jaarlijks V. tentoonstelling hield, en weldra verbreidde uit Engeland de teelt zich naar de naburige landen. Toen kweekte men voort door stek, nu teelt men ze uit zaad. In ons land, Duitschland en Engeland staat de zaadteelt op hoogen trap ; ruim 100 var. zijn verkrijgbaar. Zij bloeien soms reeds in den winter (var. hiemalis), maar vooral in het voorjaar, ’s Zomers zijn de planten minder mooi.
Door kruising met V. cornuta, een vasteplant die in den zomer met kleine paarse bloemen als overdekt is, won men de z.g. V. cornutahybriden, die juist ’s zomers het mildst bloeien. — V. odorata groeit op beschaduwde, vruchtbare plaatsen. Na de geurige, onvruchtbare voorjaarsbloemen ontstaan, in den zomer, dikwijls langer gesteelde kleinere bloemen, die zonder open te gaan zaad voortbrengen (Cleistogamie). De kweekers vernieuwen hun aanplanting, soms jaarlijks, door uitloopers, die in een groot aantal gevormd worden. In de Riviera teelt men V. odor, op zeer groote schaal. Be bloemen dienen voor de parfumerie-industrie (1912: 500.000 K.G.) of worden naar Parijs, Londen, ons land, enz. uitgevoerd. De teelt alhier is daardoor minder loonend geworden.