Tasmanië - eiland ten Z. van Nieuw-Holland, door de Bass-straat hiervan gescheiden. „Original State” van het Britsche Dominion „Commonwealth of Australia”; 67.900 K.M.2, 203.000 inw. Het bestaat bijna geheel uit bergland, een tafelland van kristallijne en primaire gesteenten, gedeeltelijk met oud-vulkanische gesteenten bedekt en door de erosie der rivieren in een soms woest en ruw onregelmatig bergland uitgesneden. De voornaamste ketens vindt men in het W. (Mount Cradle, 1545 M.) en het O. (Dividing Range, hoogste top de oudvulkanische Ben Lomond, 1527 M.). In het binnenland liggen op een oud-vulkanische hoogvlakte talrijke meren, zooals het 113½ K.M.2 groote Great Lake.
Het klimaat is gematigd. Hobart heeft een gem. jaartemperatuur van 12°, een Jan.van 16° en een Julivan 7°. De regenval in alle jaargetijden is matig. In Hobart valt 590 m.M., in het W. door de overheerschende W.-winden veel meer. De hoogvlakte van het binnenland is met grasvlakten en varenvelden overdekt, de gebergten met wouden van eucalypten, naaldboomen, beuken en boomvarens, waarvan de eerste geweldige hoogten bereiken.
De voornaamste producten zijn haver, tarwe, hop, aardappelen, verder fruit. Veel terrein wordt voor hooiland gebruikt. De wouden leveren hout. Veeteelt op de weiden van het binnenland, vooral schapen en runderen. Wol, boter en kaas zijn belangrijke producten.
T. is zeer rijk aan delfstoffen: steenkool, koper, zilverhoudend looderts, enz.
De import bedroeg in 1917—18 £ 489,249, de export £ 961.123 (in 1913: £ 1.025.081, en £ 522.865). De voornaamste uitvoerartikelen zijn wol, goud, zilver, tin, hout, vruchten en jam, hop, koren en huiden.
T. werd den 24sten November 1642 door Abel Tasman ontdekt en door hem Van Diemensland genoemd. Eerst door Basp en Flinders werd vastgesteld, dat het een eiland is (1798). Van 1803 tot 1853 werd het door de Engelsche regeering als strafkolonie gebruikt. Daarbij vestigden zich ook vrije kolonisten. Op hun verzoek werd de naam Van Diemensland, die door de misdadigers een slechten klank gekregen had (Demons- of Duivelsland), in 1853 in Tasmania veranderd. — De oorspronkelijke bevolking, waarvan de laatste vertegenwoordiger in 1876 stierf, was anthropologisch wellicht nauwer verwant met den Papoea dan met den Australiër. Wat hun beschaving betreft, behoorden de T. tot de meest primitieve volken der aarde. Het is buitengewoon jammer — ook uit wetenschappelijk oogpunt — dat dit, blijkens de berichten, goedhartig en zachtaardig volk zoo snel aan de brengers der Europeesche beschaving, in dit geval de Engelschen, ten prooi is gevallen, dat zij vóór men begonnen was hen behoorlijk te bestudeeren, uitgestorven waren. Zie Ling Roth, The Aborigines of Tasmania (Halifax 1899) en TYLOR.