Stuurman - Aan boord van een koopvaardijschip de hoogste scheepsofficier onder den schipper (kapitein), dien hij zoo noodig vervangt. Volgens de Schipperswet moeten stuurlieden in het bezit zijn van een rijksdiploma. Dit wordt uitgereikt op grond van zekere bevarenheid en het afleggen van examens, geregeld bij K. B. van 27 Dec. 1907, Stb. 353, laatstel. gew. 5 April 1922, Stb. 178.
De wet onderscheidt voor de groote vaart diploma’s als eerste, tweede en derde stuurman. Voor de sleepvaart bestaat nog een bijzonder diploma (zie Schipperswet en K. B. van 27 Dec. 1907, Stb. 352). — Schepen voor de groote vaart moeten een eersten stuurman aan boord hebben. Varen zij op niet-Europeesche havens, dan ook nog een tweeden of derden stuurman (art. 3 Schipperswet). — Bij aanmonstering moet de s. verklaren of hij al of niet eerder als officier naar de plaats van bestemming heeft gevaren (art. 397, 6o K.; zie ook artt. 406—409 K.). Hij is bijzonderlijk belast met de behoorlijke stuwage en plaatsing der lading in het schip (art. 397, 12o K.). Wanneer het schip koopmansgoederen in heeft, moet hij dag en nacht aan boord blijven; voor de sluiting moet hij, vooral des nachts, zorg dragen (art. 397,13o K.). Zie nog art. 411 Sr.
