Sterilisator - toestel, waarin stoffen of voorwerpen op zulk een hooge temperatuur worden verhit, dat alle bacteriën gedood worden. Werkt men met droge lucht, dan kan dit geschieden in een kast van plaatijzer, liefst met dubbelen wand, die door}'gasvlammen, onder den bodem aangebracht, gedurende een uur op 160° C. wordt gehouden. Een dergelijken drogen st. vindt men b.v. in de bacteriologische laboratoria voor het glaswerk. In de meeste gevallen gebruikt men echter waterdamp van 100° C. in den stoomsterilisator.
Deze is doorgaans cylindervormig; onderin bevindt zich het kokende water, en daarboven, op een geperforeerd tusschenschot, de voorwerpen. Terwijl hier de stoom de goederen dus van'de onderzijde bereikt, geschiedt dit in de ontsmettingsovens van de bovenzijde. Deze toestellen worden gebruikt in laboratoria, in ziekenhuizen (ontsmetten en steriliseeren van verbandmateriaal), maar ook in de huishouding bij het z.g. wecken. Daar sommige bacteriën, en vooral sporen, vrij langen tijd een verhitting van 100° C. kunnen verdragen zonder af te sterven, wordt soms waterdamp van nog hoogere temperatuur aangewend, en wel in den z.g. Papiniaanschen pot of autoclaaf, een sterk gebouwden ketel, waarop ’t deksel goed sluitend wordt vastgeschroefd, zoodat met de dampspanning ook het kookpunt stijgt. Voedingsstoffen, b.v. melk, worden bij die hitte echter veelal ontleed.