Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Steppe

betekenis & definitie

Steppe - Een Russische naam, die onbebouwde vlakte beteekent, doch in de plantengeographie een ruimere beteekenis heeft verkregen. Het zijn landstreken, die door hun plantengroei karakteristiek zijn. Zij zijn bedekt met overblijvende kruiden of heesters, die voor hun groei betrekkelijk weinig vocht noodig hebben. S. komen dus vooral voor in streken, die in het midden der groote continenten zijn gelegen en meestal door gebergten of wouden van de oceanen zijn gescheiden.

De regenval in den groeitijd der planten is in verhouding tot de verdamping der planten gering, 30—50 c.M. De bodem is arm aan humus. Naar den aard der planten onderscheidt men grassteppen (prairiën), en struiksteppen; naar den aard van den bodem zoutsteppen, leemsteppen, zandsteppen; naar de plantensoort bijv. Artemisia-steppen. De typische steppen in engeren zin zijn de grassteppen, die vooral in Z.-Rusland, Hongarije, Centraal-Azië, N.-Amerika (Prairiën) en Argentinië (Pampa’s) voorkomen. Zij dragen een gesloten plantenkleed en de planten zijn min oi meer xeromorph van bouw, d. w. z. haar structuur houdt de verdamping van water tegen.

Door haar gesloten plantenkleed onderscheiden de s. zich van de woestijnen, door den xeromorphen bouw harer planten onderscheiden zij zich van de weiden, door haar armoede aan boomen van de savannen. Natuurlijk zijn er overgangsvormen. Zoo worden de savannen (Campos) van Brazilië wel eens struiksteppen of boomsteppen genoemd. Ofschoon, zooals boven gezegd, op s. voornamelijk grassen voorkomen, vindt men daartusschen ook nog tal van andere planten, behoorende tot zeer uiteenloopende plantenfamilies, maar meestal zich onderscheidend door kleine, harde of vleezige bladeren. Zie de plaat Steppeplanten.

< >