Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Scaliger

betekenis & definitie

Scaliger - 1) Iulius Caesar, Ital. philoloog en arts, heette eigenl. de la Scala, 1484—1558, uit Riva (N.-Italië afkomstig), page, soldaat en sedert 1529 geneesheer. Van zijn talrijke geschriften noemen wij : De causis linguae Latinae (1540) ; Poetices sive de arte poëtica libri VIl (1561 en later); Epistulae (1600).

2) Joseph Iustus, zoon des vorigen, 1540—1609, geb. te Agen, een der grootste philologen van alle tijden, na vele reizen hoogl. te Gent, 1572—74, waarheen hij na den Bartholomeus-nacht gevlucht was, in 1593 als opvolger van Lipsius, hoogleeraar te Leiden, waar hij is gestorven. Behalve vele voortreffelijke uitgaven van Lat. dichters en van Festus (1576) en Caesar (1606), schreef hij de monumentale werken De emmdatione Temporum (1583) en Thesaurus Temporum (1606), den grondslag der wetenschappelijke tijdrekenkunde en hij is om zijn 24 Indices op Gruter’s Thesaurus inss. Lat. (1603) als de grondlegger der wetenschappelijke epigraphiek te beschouwen. Zijn Opuscula, na zijn dood in 1610 uitgegeven door Casaubon met latere vervolgen (1669 en ’70), bevatten zijn veelzijdig philologisch werk. De Larroque gaf in 1881 Sc.’s Lettres françaises inédites uit.

Over den vader zie Ch. Nisard, Les gladiateurs, enz. I, p. 305—400, en Saintsbury, Hist. of Lit. Criticism II, 69—80 ; over den zoon J. Bernays, I. I. Scaliger (Berl. 1865).

< >