Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Puriteinen

betekenis & definitie

Puriteinen - (Eng. puritans), sedert 1564 samenvattende aanduiding voor die groepen van Engelsche Protestanten, die zich verzetten tegen de Anglicaansche staatskerk, en een „pure Church” (zuivere kerk) en een „pure life” (zuiver leven) voorstonden. (Zie PILGRIMFATHERS). Over’t geheel hadden zij met elkander gemeen, dat zij een meer democratische kerk- en staatsinrichting wenschten, het oorspronkelijk Christendom als voorbeeld en den bijbel als onvoorwaardelijke autoriteit wilden laten gelden. Overigens was er onderling veel verscheidenheid : sommigen stonden meer onder invloed van het spiritualisme der Wederdoopers, anderen onder dien van het Calvinisme. Onder de laatsten was er weer onderscheid tusschen de Independenten of congregationalisten, die geen volkskerk erkenden, en de Presbyterianen, die de afzonderlijke gemeenten wel tot een kerk organiseerden.

Zoolang zij nog van vervolgingen te lijden hadden, trad de eenheid meer naar voren dan de verschilpunten. Toen na de revolutie van 1640 de vrijheid verkregen was, kwamen de verschillen naar voren en kwamen Presbyterianen en Independenten, Baptisten, Quakers, Seekers, enz. ieder op zich zelf en tegenover elkaar te staan. In 1691 verbonden zich (na de Tolerantie-acte van 1689) de beide sterkste groepen van Presbyterianen en Independenten tot een Unie, waarin 1696 ook de Baptisten werden opgenomen. Zij mochten zich nu, binnen zekere grenzen, vrij ontwikkelen. De naam Puriteinen is sedert dien allengs verdwenen. Door hun strenge levensopvatting en Zondagsheiliging („Sabbathsviering”) hebben de P. in ons land op de kringen der „preciesen” ingewerkt en mede het Gereformeerde Piëtisme doen ontstaan. Het latere Methodisme wortelt mede in het Puritanisme.

< >