Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Polypodium

betekenis & definitie

Polypodium, - plantengeslacht der varens, met 200 soorten in de tropische, sub-trop. en de gematigde streken. Zie plaat Boschbodem I, fig. 10: P. vulgare, de Eikvaren, met overwinterend loof, algemeen in bosschen, ook wel op knotwilgen, en plaat Epiphyten, fig. 2 : P. quercifolium uit trop. Azië. Tot de grootste P. behoort P. Heracleum uit Java en N.Guinea; de vindeelige loofbladeren bereiken tot 2.60 M. lengte en 1.20 M. breedte.

Zij vormen door hun kring-stand een beker of trechter met 3.50 M. diam.! P. aureum uit W.-Indië is merkwaardig door de grijs-blauwe kleur van de vindeelige loofbladeren, waarmede de bruine vruchthoopjes en de bruingeelbehaarde wortelstok een fraai kleur-contrast vormen. Er zijn verscheidenheden met gekroesd loof in de kultuur ontstaan. Nog worde melding gemaakt van P. Reinwardtii uit Java, die in groote warmekassen wel als hangplant voorkomt. Haar gevinde loofbladeren kunnen 2.50—3 M. lang worden.

< >