Peel (sir robert) - Eng. staatsman, geboren 1788 te Cambey Hall, werd in 1807 lid van ’t House of Commons, waar hij deel uitmaakte van de partij der Tories. Successievelijk was hij daarna onderstaatssecr. van binn. zaken (1810) en min. van Ierland (1812). Vooral bemoeide hij zich met den toestand der financiën, die, in verband met den economischen toestand van ’t land na 't einde der Nap. oorlogen, in zorgelijken toestand verkeerde. Hij oordeelde het wenschelijk, dat de Eng.
Bank haar betalingen in munt zou hervatten (resumption of cash-payement) en dat de handel in goud en zilver zou worden vrijgelaten (1819). In 1821 min. van binn. zaken geworden, voerde hij voor graan in de schaalrechten (1822) en verbeterde hij de rechtsspraak door voor verschillende gevallen de toepassing van de doodstraf af te schaffen (1823). Tegenstander van gelijkstelling van Kath. en niet-Kath. (Catholic emancipation) en van hervorming van t kiesrecht, wilde hij in 1827 geen deel uitmaken van het min.-Canning. Toen in 1828 Wellington opnieuw de leiding van de reg. in handen nam, werd P. weer min. van binn. zaken. Hij zag in, dat er aan Cath. emancipation niet was te ontkomen. In 1829 kwam deze tot stand (Cath. Emanc. act). Door P. werd de politie in Londen gereorganiseerd (naam Bobby voor politieagent afgeleid van Robert, den voornaam van P.). Met den val van ’t min.-Wellington treedt ook P. af (1830), die nu leider wordt der Tories en zich als zoodanig hardnekkig verzet tegen de herziening van ’t kiesrecht, die echter toch in 1832 tot stand komt.
Na den val van ’t min.-Melbourne (1834) wordt aan P. de formatie van een min. opgedragen, hetgeen deze aanneemt, waarop hij overgaat tot ontbinding van ’t House of Commons. Toen hij echter geen meerderheid kreeg, zag hij van de vorming van een min. af (1835) en nam weer op zich de leiding van de oppositie, toen Melbourne ’t kab. geformeerd had. Hij brengt het min. in 1841 ten val, toen het min. voorstelde over te gaan tot heffing van een vaste belasting op koren in plaats van de schaalrechten. P. nam nu de vorming van een ministerie op zich. Ten einde den fin. toestand te verbeteren en 't deficit te verminderen, voerde hij voor 3 jaar in een inkomstenbelasting. Daarna ging hij over tot verlaging van verschillende rechten en tot wijziging van de schaalrechten (1842). Door deze politiek ontstemde P. zoowel de voorstanders van protectie als van vrijhandel. Het doel van P.’s politiek was te zien hoe de veranderingen zouden werken en toen hem bleek, dat handel en industrie vooruitgingen, nam hij maatregelen in den zin van vrijhandel.
Zoo schafte hij in 1844 af de rechten op wol, verminderde nog meer de rechten op fabrikaten, zonder te letten op de houding van andere staten. De verhouding met de Eng. Bank, wier octrooi in 1844 was afgeloopen, werd door hem opnieuw geregeld, 't Oprichten van nieuwe banken werd verboden, terwijl een bepaalde som gedekt moest zijn (zie verder BANK VAN ENG.). Wanneer P. in 1845 over wil gaan tot opheffing van de graanrechten en den invoer van graan vrij wil laten, ondervindt hij tegenstand van zijn medeleden, waarop hij aftreedt, maar opnieuw ’t min. leidt, als Russell niet in de formatie van ’t kab. slaagt. P. zet daarop door, dat nog 3 jaar de graanprod. zal worden beschermd, maar dat dan ingevoerd zal worden een laag recht, waarop dan de afschaffing zal volgen (1846). Wanneer hij over wil gaan tot strenge maatregelen tegen de gewelddaden der Iersche pachters, wordt hij ten val gebracht (1846). Hij stierf in 1850. — Litt. Thursfield, Sir Robert Peel.