Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Occultisme

betekenis & definitie

Occultisme - (van ’t Lat. occultus = verborgen) is het onderzoek van die verschijnselen van het natuur- en geestesleven, die door de gewone wetenschap niet gekend of erkend worden, meerendeels slechts bij bijzondere, daarvoor begaafde personen voorkomen en zich aan de gewone waarneming en ervaring onttrekken (clairvoyance, profetische droomen, telepathie, gedachtelezen, somnambulisme, glossolalie, enz.). De hypnotische verschijnselen, die men vroeger ook tot de occulte rekende, zijn sedert een halve eeuw door de wetenschap erkend en methodisch bestudeerd. Als een onderdeel van het occulte gebied kan men ook nog die verschijnselen beschouwen, welke de Spiritisten aan openbaringen der geesten van afgestorvenen toeschrijven en welke ook in de geleerde wereld de aandacht trokken toen beroemde natuuronderzoekers als Zöllner, Crookes, Weber, Fechner, Schiaparelli (en in den laatsten tijd Sir Oliver Lodge) zich ernstig er mee bezighielden, met dit gevolg dat verscheidene hunner overtuigde spiritisten werden. (Zie SPIRITISME). Het O. echter heeft geheel andere doeleinden en een veel wijder gebied. De O.-verschijnselen waren ook in de Oudheid en in de Middeleeuwen bekend, maar gewoonlijk werden zij in de laatste eeuwen (vooral onder den invloed van het Rationalisme en de Verlichting) als inbeeldingen van het bijgeloof en als boerenbedrog beschouwd.

Dit is in den laatsten tijd anders geworden. Voorshands trachten de wetenschappelijke onderzoekers de wonderbare feiten, die zij als feiten erkennen, zoo kritisch mogelijk vast te stellen en zuiver te beschrijven. Van groote beteekenis is hier de in 1882 te Londen door een aantal geleerden van naam gestichte Society for Psychical Research, die haar Proceedings reeds in een groot aantal deelen heeft gepubliceerd. Wie van haar resultaten kennis nemen wil, leze: Sir W. F. Barrett’s boekje Ps. Research (verschenen in de bekende Home University Library 1911) en Maeterlinck’s l’Hôte inconnu.

Vooral Fransche en Engelsche filosofen en psychologen wijden zich aan deze onderzoekingen, zoo b.v. Paulhan, P. Janet, Boutroux, Bergson, William James, Flournoy. In Duitschland was langen tijd de hoofdkampioen voor het o.: Carl du Prel, naast wien te noemen zijn: Max Piety, Frz. Hartmann, Kiersewetter en de Rus Aksakow. Ook Max Dessoir hield zich in den laatsten tijd kritisch-skeptisch met de occulte verschijnselen bezig. Bij Rudolf Steiner verbindt zich het o. met een eigenaardige theosofie en anthroposofie.