Menander - Atheensch blijspeldichter, geboren omstr. 340 v. C. uit zeer gezeten familie, leerling van Theophrastus, wien hij op ’t gebied van karakterteekening veel dankt, tijdgenoot en geestverwant van Epicurus, bracht zijn leven door op een landgoed nabij Athene, waar hij tot zijn dood, omstreeks 292 (volgens overlevering bij ’t baden verdronken) bleef (mededeelingen van Alciphron, 2e eeuw n. C. in zijn Brieven). Zijn stukken, over de 100 in getal, in de Oudheid zeer geprezen wegens geestige dialogen en vooral treffende teekening van personen en toestanden, daarbij steeds beschaafd en welvoegelijk blijvend, waren tot voor kort ons slechts bekend uit kleine fragmenten en met name door zijn navolgers in de Romeinsche komedie Plautus en Terentius. In de laatste jaren hebben gelukkige papyrus-vondsten in Egypte ons den meester beter doen kennen. Nadat in 1894 een aanzienlijk stuk van den Georgos (landman) was gevonden (nu te Genève), uitg. door J. Nicole, met aant. en vertaling (Bazel 1898), had de Fransch-Egyptische Service des Antiquités in 1907 het geluk te Kom-Ishkaan (Aphroditopolis), Beneden-Egypte, een groot deel van een papyrus-boek op te graven (zie PAPYRUS) uit de 2e eeuw n. C., met goed bewaarde deelen van 4 blijspelen o. a. Kolax, klaplooper en Epitrepontes, d.i. zij, die een zaak aan iemands uitspraak onderwerpen, nagenoeg geheel.
Deze rechtvaardigen volkomen den roem dien M. genoot; wij zien met name hoe veel beschaafder hij is dan zijn navolgers Plautus en Terentius ; de zang- en reciteerstukken in de spelen van dezen komen bij hem niet voor. Uitgaven : Fragments d’un manuscrit de Ménandre, par Lefebvre (den leider der ontdekking) (Caïro 1907); Croiset, l’Arbitrage de Ménandre, texte grec avec notes et traduction; van Leeuwen, Fragmenta Menandri nuper reperta (Leiden); Sudhaus in KI. Texte (Bonn, 1919); Körte, Menandrea (1910 en 1919).