Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Melkweg

betekenis & definitie

Melkweg - (Lat. via lactea, Fr. voie lactée, Hd. Milchstrasse, Eng. galaxy of milky way), de onregelmatige flauw lichtende band, 10° tot 20° breed, dien men elken helderen maanvrijen nacht, vooral des zomers, aan den sterrenhemel ziet. Hij loopt door de sterrebeelden Schip Argo, Eenhoorn, Tweelingen, Wagenman, Perseus, Cassiopeia, Cepheus, Hagedis, Zwaan, Vos, Pijl, Arend, Schild van Sobieski, Slangendrager, Schutter, Schorpioen en verder door de Zuidelijke, bij ons niet zichtbare beelden Teleskoop, Altaar, Norma, Circinus, Wolf, Centaurus en Zuiderkruis. — De M.W. is het beste zichtbaar als de Schutter in het Zuiden, de Wagenman in het Noorden staat, d. i. in April en Mei in den nanacht, in Juni en Juli omstreeks middernacht, in Augustus en September in den vóóravond. Op deze uren staat het helderste en duidelijkst begrensde deel, dat tusschen Zwaan en Schutter, het gunstigst aan den hemel.

De meest in het oog vallende plek is wel de ovale vlek in den Zwaan ; meer naar het Zuiden, in den Arend, splitst zich de M.W.-stroom in twee onderling evenwijdig loopende takken, waarvan de Westelijke zich in den Schutter oplost in afzonderlijke zeer heldere wolken. Demokritus schreef het M.W.-licht aan tallooze vaste sterren toe, te zwak om elk afzonderlijk te worden waargenomen. Deze onderstelling werd door Galilei onmiddellijk na de uitvinding van den kijker bevestigd (1610). De M.W. vormt aan den hemel vrijwel een grooten cirkel, welks pool in α = 191°, δ = + 27° te vinden is. Deze groote cirkel is het hoofdvlak van een eigenaardig stelsel van hemelcoördinaten: galaktische lengte en breedte, analoog met de ekliptika-coördinaten lengte en breedte, die in de theoretische sterrekunde een groote rol spelen. Het nulpunt der gal. lengte is het in den Arend gelegen punt a — 281°, δ = 0°. De M.W. is zeer ongelijk van lichtsterkte. Dat blijkt vooral uit de foto’s, waarop de M.W. zich afbeeldt als een groote verzameling door en naast elkaar liggende wolken.

Maar ook het bloote oog ziet in den M.W. groote verscheidenheid. Naast zeer heldere vindt men soms zeer donkere plekken (kolenzakken), die sommige onderzoekers als donkere nevels opvatten, gelegen vóór de M.W.-wolken,terwijl anderen aannemen dat men hier tusschen de M. W.-wolken door ziet. De afstand van sommige dezer wolken bedraagt vermoedelijk ten minste 100.000 lichtjaren of 5000 millioen maal den afstand Aarde-Zon. Men dacht ze zich vroeger wel gerangschikt in een ring (W. Herschel), een spiraal (Proctor) of twee ringen (Celoria), maar meent thans, dat deze voorstellingen te eenvoudig zijn. Naar Easton zijn de M.W.-wolken die wij een grilligen band rondom ons heen zien vormen, inderdaad in een vlakke zeer samengestelde spiraal gerangschikt; in een van haar armen, niet ver van het middelpunt der spiraal verwijderd, bevindt zich de zon; dit middelpunt zou in de richting van het sterrebeeld Zwaan te zoeken zijn. Het is aan twijfel onderhevig, of de Kaapsche Wolken als losse deelen van het M.W.-complex beschouwd moeten worden: sommigen houden ze voor afzonderlijke ver verwijderde M.W.-stelsels. De beste afbeeldingen van den M.W. zijn die van Heis (Atlas Coelestis), Easton (La voie lactée) en Pannekoek (Die nördliche Milchstrasse); de beste foto’s die van Barnard en Bailey. — Zie verder MELKWEGSTELSEL en den Supplementband.