Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Matthaeus

betekenis & definitie

Matthaeus - (Hebr. vgl. Mattathias, gave Gods of Aram. van math = man), een der twaalf apostelen van Jezus, heette ook Levi, was een zoon van Alfeus en, voordat hij Jezus volgde, tollenaar te Kapernaüm aan het meer Gennesareth. Volgens de overlevering heeft hij op de verst verwijderde plaatsen in Ethiopië of Parthië gewerkt voor de verbreiding van het Evangelie en is als martelaar gestorven; zijn lichaam zou in 954 naar Salerno gebracht zijn, waar zijn graf getoond wordt. Zijn feestdag is in de R.-Kath. kerk 21 Sept., in de Grieksche 16 Nov. — Naar hem wordt het eerste, niet het oudste evangelie genoemd, waarin gegevens van hem gebruikt zullen zijn.

Als tollenaar had hij de gave om aanteekeningen te maken. In verband met de Synoptische kwestie neemt men thans vrij algemeen aan, dat M. een geschrift vervaardigde omstreeks 60 n. C., waarin volgens Papias de woorden van Jezus (logia) werden opgeteekend. Daarop volgt eerst omstreeks 80 n. C. ons Gr. Ev. van M., dat èn daarop èn op Mk. steunt. Het zal in N.Palestina zijn geschreven voor Joodsche Christenen.

Het is M. voortdurend te doen om de kontinulteit van het Christendom als voortzetting in rechte lijn van het O. T. De gemeente vormt den overgang tot het koninkrijk der hemelen. Voor de litteratuur vgl. J. A. C. v. Leeuwen, M. in „Tekst en Uitleg” (1918) en A. v. Veldhuizen, Schatkamer 9 (1915). Zie ook NIEUWE TESTAMENT.

< >