Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Mandar

betekenis & definitie

Mandar - afd. van het Gouv. Celebes en Ond., bestaande uit vijf onderafd.: 1. Madjéné, 2. Balanipasche en Binoeangsche benedenlanden, 3. Mamoedjoe, 4. Pitoe Oeloena Salo en Boven Binoeang en 5. Beneden Binoeang. Men vindt er de zelfbesturende landschappen: Binoeang, Bala(ng)nipa en Madjéné aan de golf van M. (Z.-kust) en Pamboeang, Tjènrana, Tapalang en Mamoedjoe aan de W.-kust (zie ook op die namen); vroeger vormden deze een bondgenootschap, aan welks hoofd Balangnipa geacht werd te staan; in 1870 echter heeft de zelfbestuurder afstand gedaan van alle meerderheid over de overige bestuurders.

Aan het hoofd van elk landschap staat een zelfbestuurder met den titel Maradia, bijgestaan door een rijksraad (hadat). De bevolking bestaat uit Boegineezen (Mandareezen aan de kusten, en Toradja’s in de bergstreken); de Mandareezen staan van oudsher als de beste zeevaarders van Celebes bekend. De grond is vrij vruchtbaar en levert koffie, katoen, pisang, maïs en kokospalmen.

< >