Maeander - Bochtige rivier in Klein-Azië (nu Menderes), uitmondend in de Aegeïsche Zee, nabij Milete; daarnaar noemden de Grieken lijnornamenten en wel eerst den z.g.n. „loopenden hond’’, een voortloopenden spiraal, die in het Steentijdperk en in Mycene al veel voorkomt en de heele Oudheid door in gebruik blijft. Deze spiraalm. ging in den tijd van den geometrischen stijl (zie POTTEBAKKERSKUNST, Gr.-Rom.) over in de hoekige lijn, die wij gewoon zijn m. te noemen. Ook deze m. is volstrekt niet uitsluitend Grieksch, hij komt evenzeer op Hallstatt-producten in Italië en Duitschland voor.
Evenzoo heet meander een kronkel van een sterk kronkelende rivier. Van de rivier zegt men, dat zij meandert. De naam is ontleend aan de rivier in Klein-Azië. Doordat de rivier voortdurend den hollen oever aanvreet, heeft een m. de neiging, om zijn teruglopend gedeelte te verlengen. Dit kan leiden tot algeheele doorvreting van de door den m. omsloten landvlakte en terugkeer van het rivierwater tot een punt van het bed, gelegen aan het begin van den meander. Dan is een kortere weg gevormd, die voortaan door de rivier gevolgd zal worden en de m. wordt verlaten.