Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Loosjes

betekenis & definitie

Loosjes - (Adriaan), Ned. letterk., geb. in 1761, eerst bestemd voor predikant, werd boekhandelaar te Haarlem, was hevig patriot en anticlericaal. In 1783 reeds publiceert hij Minnezangen en Jeugdige gedichten, in ’84 Gewijde Poezie, in ’85 een paar tooneelstukjes. Patriotisch is een gedicht uit 1789 Worstelingen der Bataafsche vrijheid evenals De Bataaven (1799) en het treurspel Cuenna (1791) en verschillende dramatische voorstellingen als Frank van Borselen, Huig de Groot, enz. (1791—1810). Om op te voeden tot deugd en ontwikkeling schreef hij Zedelijke verhaalen en historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst (6 dln. 1806).

Het best is zijn derde werk in dezen trant Het leven van Maurits Lijnslager (1808), dat een beeld geeft van het 17e-eeuwsche Nederland. Eindelijk zij nog genoemd zijn bundel Mengeldichten (1813). Zie over hem Busken Huet, Litt. Fant. 24 en J. Koopmans, De Beweging (1905, Febr.-Mrt.).