Lichtstraal - Richting van de straling der lichtenergie, volgens Poynting is deze loodrecht op de electrische en op de magnetische kracht in den lichtbundel gericht (zie ENERGIESTROOM). Is de middenstof, waarin het licht zich voortplant, homogeen en bevindt het punt van beschouwing zich op grooten afstand (d. w. z. groot t. o. v. de golflengte van het licht) van andere voorwerpen, dan zijn de l. rechte lijnen. In de nabijheid van andere lichamen ondergaan ze in ’t algemeen een kromming (buiging van het licht), vooral duidelijk waarneembaar bij den doorgang van licht door kleine openingen of tusschen kleine voorwerpen door.
Is de middenstof niet homogeen, dan zijn de l. in het algemeen gekromd, hetgeen experimenteel gemakkelijk is aan te toonen b. v. met behulp eener zoutoplossing, waarvan de concentratie niet overal dezelfde is. In de atmospheer der aarde kunnen de l. ook op deze wijze een kromming ondergaan, die aanleiding kan geven tot verschillende verschijnselen (luchtspiegeling, gewijzigde stand der hemellichamen, enz.).
