Kunstzijde - surrogaat voor natuurlijke zijde, verkregen door het brengen van katoen- of houtstofcellulose in dikvloeibare oplossing, die door fijne openingen wordt uitgeperst en daarna met behulp van andere vloeistoffen stolt. Naar de werkwijzen, waarop men de cellulose oplost, onderscheidt men 1) de nitraatmethode volgens Chardonnet, voor de vorming van nitro-cellulose;
2) de acetaatmethode. Deze berust op de inwerking van een uit azijnzuur verkregen product op cellulose.
3) De koperoxyd-ammoniakmethode volgens Pauly, waarbij cellulose wordt opgelost in koperoxydammoniak;
4) de bereiding van Viscose-zijde. Hierbij wordt cellulose behandeld met loog en zwavelkoolstof, waardoor een slijmachtige vloeistof ontstaat, die eenige dagen moet blijven staan, z.g. „rijpen” alvorens te worden verwerkt.
De verschillende kunstzijdesoorten onderscheiden zich door sterken glans. Zie H. Swern, Die künstliche Seide.