Kennistheorie en kenniskritiek. - Onder k.th. verstaat men dat onderdeel der filosofie, dat zich bezighoudt met het onderzoek van het (door verbinding van aanschouwing en denken tot stand komende) kennen. Dit kan nu geschieden van 2erlei standpunt, 1. van dat der psychologie, die nagaat hoe de kennis in het bewustzijn ontstaat, 2. van dat der logika (waarheidsleer), die vraagt naar de geldigheid van de kennis-oordeelen en de grenzen dier geldigheid. Daar er nu groot gevaar bestaat deze twee beschouwingswijzen te verwarren of zelfs te meenen, dat men bloot door empirische psychologie het kennisprobleem in zijn vollen zin zou kunnen oplossen (zie PSYCHOLOGISME), wordt nu door velen de vroeger algemeen gebruikelijke naam kennistheorie verworpen, en in navolging van Hermann Cohen (en in aansluiting bij Kant) voor het logisch deel der kennisleer de naam kenniskritiek verkozen.
Vgl. o. a. Schuppe, Grundriss der Erk.th. u. Logik (1894); Benno Erdmann, Umrisse zur Psych. des Denkens (1908); Heymans, Die Gesetze u. Elem. des wissens. Denkens, Ein Lehrbuch der E.th. (2. dr. 1894); E. v. Hartmann, Das Grundproblem der Erk. (1880).