Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kaliprobleem

betekenis & definitie

Kaliprobleem - Onder dezen naam is ook in ons land belangstelling gewekt voor het zeer urgente probleem, hoe de geheele wereld onafhankelijk te maken van het Duitsche kalimonopolie. Midden-Duitschland toch is de eenige landstreek, welke groote hoeveelheden oplosbare kalizouten in den vorm zijner Abraumsalze in den bodem herbergt. Reeds vóór 1914 echter hebben de Vereenigde Staten de noodzaak hiervan dringend gevoeld; sinds 1909 is daar onder leiding van de U. S. Geological Survey een campagne voor „inland potash” gevoerd, welke inderdaad succes heeft gehad. De studie van het k. is dan ook practisch geheel in Amerikaansche handen gebleven.

Naast de Duitsche zouten kwam tot voor kort als bron in hoofdzaak de melasse-potasch in aanmerking, verkregen door verbranden, uitloogen en gefractioneerde kristallisatie der beetwortelsuiker-melasse en der spiritus-melasse. Hoewel van belang voor de bereiding van zuivere potasch (o. a. veel in Oostenrijk) kon deze bron toch nauwelijks meetellen in de voorziening van de groote behoeften van den landbouw aan ruwe kali-zouten (zie KUNSTMESTSTOFFEN). Door de U. S. Geol. Surv. is daarom een systematisch overzicht bewerkt van alle bronnen, welke ter vervanging der Duitsche potasch in aanmerking zouden kunnen komen.

α. Kalihoudende silicaten. Over de geheele wereld, komen kalihoudende silicaatgesteenten veelvuldig voor, speciaal kaliveldspaat (orthoklaas), kaliglimmer (o. a. muscoviet en mikroklien), leuciet, en verschillende minder zuivere gesteenten als phonoliet, glauconietzand, enz. De planten nemen de in deze mineralen gebonden kali (in strijd met de groote reclame, die er voor gemaakt is!) slechts uiterst langzaam op. Eenige procédé’s tot afzondering van de kali dezer gesteenten hebben het tot een proeffabriek gebracht (o. a. dat van Firman Thompson te Curtis-Bay (Balt.) en dat van Cushman-Coggeshall), doch tot grootere uitvoering zijn deze niet gekomen. Het is niettemin niet uitgesloten, dat zulke fabrieken bij de prijzen van de naaste toekomst rendeerend zouden werken, althans indien zij verkoopbare bijproducten opleveren. De staking der proefnemingen was meer het gevolg van de ontdekking van een goedkoopere wijze, om de silicaat-potasch te winnen, n.l. als bijproduct van de hoogoven- en cementindustrie, waarbij aanmerkelijke hoeveelheden potasch uit silicaten (hetzij als carbonaat of als chloride) vervluchtigen.

Bij proeven om het vliegstof daarbij vollediger op te vangen (door een proces van electrische praecipitatie volgens Cottrell) bleek een deel daarvan (dat het verst van den oven neersloeg) bijna geheel uit potasch te bestaan. Het is vooral aan de bemoeiingen van W. A. Schmidt op de Riverside Portland Cement Cy. te Los Angelos (Cal.) te danken, dat deze electrische vliegstofpraecipitatie is uitgewerkt tot een potaschwinning, welke naar alle waarschijnlijkheid de behoefte van N.-Amerika zoo noodig zou kunnen dekken. Ook in Engeland zijn in dit opzicht uitgebreide maatregelen genomen. Bij een opbrengst van ± 1 K.G. potasch op 200 K.G. gefabriceerde cement, kan deze winning als bijproduct, praktisch zonder onkosten, reeds een aanzienlijk geldelijk voordeel beteekenen. N.-Am. kan op deze wijze ± 80 a 100.000 ton potasch alleen uit cement leveren (berekend als K2O) tegen een verbruik in 1913 van ± 160.000 ton. Vergelijk voor een andere verkrijging van potasch als bijproduct der hoogovens: ELECTROKALI.

b. Reuzenwieren. Op enkele plaatsen van de Pacifieke kust van N.-Am. (speciaal in de Behringstraat, de Puget-sound bij Seattle, bij Monterey en bij San Diego, de z.g. kelpgroves) groeien in de ondiepe zee met rotsachtigen bodem en sterke getij-werking (dus grooten voedselaanvoer) eenige species Reuzenwieren, in het bijzonder de Macrocystis pyrifera (50-100 M. lang) en de Nereocystis luetkeana (tot 25 M. lang). Hiervan bevat de eerste soort in de droge stof (die ± 15% van het totaal vormt) van 12-15% kaliumchloride, de tweede 20-30%. Indien men rekent, dat van deze wieren zonder roofbouw ongeveer 60.000.000 ton per jaar te oogsten zou zijn, beteekent dit een jaarlijksche potaschproductie van omstreeks 2.000.000 ton, d. i. meer dan het wereldgebruik. Door de Hercules Powder Cy. is sinds 1915 een maai-boot gebouwd, speciaal voor den oogst der wieren. De wieren („kelp”) kunnen op het strand worden gedroogd, en als zoodanig ter plaatse als kunstmeststof worden gebruikt, in welk geval zij tevens een groote hoeveelheid stikstofverbindingen meebrengen, of wel in fabrieken systematisch, onder gewinning van tal van bijproducten worden verwerkt. Vooralsnog kan de kelp-industrie niet concurreeren met de vliegstof-potasch.
c. Aluniet, vroeger bijna uitsluitend in Italië op aluin verwerkt, komt ook in N.-Am. voor in Zuid-Utah, nabij Marysvale. Deze aluniet wordt door de Mineral Products Corporation te Marysvale verwerkt op kaliumsulfaat. Tegen de vroegere berichten van 1915 en ’16 in, schijnt deze Mij. thans rendeerend te kunnen werken met een capaciteit van ± 25 ton kaliumsulfaat per dag, bereid door het aluniet bij 1000° te verhitten, waardoor kaliumsulfaat en onoplosbaar aluminiumoxyde achterblijven. Indien in de toekomst ook nog het laatste verder verwerkt wordt (op een zuiver uitgangsmateriaal voor de aluminiumfabrikatie) belooft ook deze potaschgewinning nog veel.
d. Ten slotte zijn nog een aantal potaschbronnen geëntameerd zonder veel succes, hetzij wegens groote technische bezwaren, hetzij wegens te geringe opbrengst. Zoo b.v. de extracten van kalizouten uit het water der N.-Am. zoutmeren (Great Salt Lake, Searles Lake), welk laatste ± 4% kali bevat; die uit hout- en plantenasch (in die woestijnen van Arizona en Oklahama), ten slotte nog de reeds vroeger gebezigde wolwasch-extracten, en de wijnpersextracten. Al deze laatste bronnen leveren echter per fabriek, tenzij bij zeer duren aanvoer van verre, te weinig op, om van groot economisch belang te worden. Het kaliprobleem is door de beëindiging van den wereldoorlog (1914-’18) in zooverre in een nieuw stadium gekomen, dat met de teruggave van den Elzas aan Frankrijk althans dit land naast Duitschland de beschikking over kalimijnen verkrijgt, en daarmee het feitelijke monopolie van Duitschland is verbroken. Daarnaast is evenwel zonder twijfel zoo noodig N.-Am., en door de nieuwste cement-vliegstofinstallaties waarschijnlijk ook Engeland onafhankelijk geworden. Ook voor Nederland is het k. van belang, hoewel niet zoo dringend als in de genoemde landen.

< >