Houtworm - Onder dezen naam verstaan we de larven van verschillende kevers van verschillende grootte. Enkele zijn minder schadelijk en blijven aan de oppervlakte of onder de schors, andere gaan dieper in het hout. De larven van de tot het kevergeslacht behoorende soorten van Anobium, die lange, fijne gangen in het hout boren, waardoor aan de oppervlakte de bekende kleine gaatjes ontstaan, zijn wel de schadelijkste van deze houtvijanden. — De h. komt het eerst voor in de zachte houtsoorten, zooals dennen en vuren. Harsrijk hout zooals grenen en Am. grenen, alsmede hard hout, b.v. eikenkernhout, zijn er beter tegen bestand.
Het spint van iepen- en eikenhout daarentegen is er ook sterk aan onderhevig. Hout, dat in rust verkeert, wordt eerder aangetast dan gebruiksvoorwerpen van hout. Meubels worden door den h. soms geheel vernield. Wanneer men de h. eenmaal in zijn huis heeft, is het moeilijk er weer af te komen. Drenken met een sublimaatoplossing, de gaatjes inspuiten met benzine, petroleum of andere scherpe vochten, of wei bestrijken met creosootolie, chloorzink enz. zijn goede middelen.
Teren, verven, politoeren en vernissen zijn voorts bewerkingen, die den h. zoowel voorkomen als bestrijden. De wormgaatjes dichtstoppen met kwikzalf is ook een afdoend middel, als het kwaad nog niet te ver gevorderd is. Bij ernstige aantasting is echter dit middel evenals zoovele andere niet toe te passen. Zie ANOBIUM.