Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Honig

betekenis & definitie

Honig - een zoete stof, die door de bij geleverd wordt. De bereiding heeft plaats op de volgende wijze: de honingbij zuigt uit de nectariën der bloemen den nectar, bevrijdt deze van het overvloedige water, en voegt er bij het opzuigen en bij het uitstorten in de raten eenig speeksel en mierenzuur aan toe, stoffen die den h. goed conserveeren. De bijen bereiden ook wel h. uit sappen van vruchten, doch deze is van veel slechtere kwaliteit. Hoedanigheid en smaak van den h. hangen in de allereerste plaats af van de plantsoorten, uit wier bloemen hij afkomstig is. (Zie HONIGBIJ).

— Al naar de wijze waarop de honig uit de raten wordt verwijderd, onderscheidt men: Slingerhonig, die door centrifugeeren wordt verkregen; Lekhonig, die door uitdruipen wordt verkregen; Pershonig, die door uitpersen wordt verkregen; Smelthonig, die door verwarming wordt verkregen. Honig, die in de raten wordt verkocht, draagt den naam raathonig of honig in de raat. Zeemhonig is een algemeene naam voor het product, dat verkregen wordt door uitlekken of recht persen van verbrokkelde raten, waarbij de honig zoo noodig door grove zeeven vloeit, maar in ieder geval (althans hier te lande) zonder verwarming. Deze bewerking gebeurt meestal in coöperatieve honig-zeemerijen. Versch verkregen is honig stroopachtig en min of meer doorschijnend; na korteren of langeren tijd wordt honig troebel en gaat dan, geheel of gedeeltelijk in een doffe, korrelig kristallijne massa over. De gemiddelde samenstelling is de volgende: invertsuiker 70—80 %, saccharose 0,1—4 %, stikstof 0,26—0.6 %, water 12,5— 18 %, asch 0,1—0,36 %. AI naar de bloemen, die de bijen bezoeken, onderscheidt men linde-, heide-, boekweit-, enz. honig. Honig is dikwijls vervalscht, de belangrijkste vervalschingen zijn water, rietsuiker, glucose, dextrine en vooral invertsuiker.