Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hersenvliezen

betekenis & definitie

Hersenvliezen - De hersenen worden door een drietal vliezen omgeven, het vaatvlies, het spinragvlies en het harde hersenvlies. Het vaatvlies, pia mater, ligt overal onmiddellijk tegen de oppervlakte der hersenen aan, dus ook in de diepten der groeven. Het is buitengewoon rijk aan fijne vaatjes, die uit de slagadertakken komen en zich in het vaatvlies verdeelen om vandaaruit overal loodrecht in de hersenen in te dringen. Het spinragvlies, arnoachïdea, is een volkomen vaatloos vlies.

Tusschen dit en het vaatvlies is een vrij groote ruimte, die door een aantal fijne weefselstrengetjes doorkruist wordt. Waar het spinragvlies niet in de groeven indringt en ook daar, waar grootere verdiepingen der oppervlakte zijn, zooals b.v. tusschen de hersenstellen, worden grootere subarachnoideale ruimten gevormd. In de ruimte tusschen spinragvlies en vaatvlies is een weinigje vloeistof, het uitwendige cerebrospinaalvocht. In het dak van den vierden hersenventrikel (onder de kleine hersenen) is een opening, waardoor dit vocht met het vocht in de hersenruimten samenhangt. De grootste z.g. subarachnoideale ruimten liggen aan de basale zijde van de hersenen, tusschen verlengde merg en kleine hersenen, onder de Varolsbrug, tusschen de hersenstelen, om de groeve van Sylvius. Bij hersenvliesontsteking zal een ophooping van ontstekingsvloeistof of etter dan ook het eerst onder de hersenen komen (basaalmeningitis). Naar de zijde van het schedeldak woekeren vanuit het spinragvlies de z.g. granulaties van Pacchioni. Dit zijn kleine bloemkoolachtige gezwelletjes van de arachnoidea, die tot in het schedelbeen groeien en dit ter plaatse zeer dun kunnen maken.

Zij treden vooral op ouderen leeftijd op en zijn geen uitdrukking van een ziekelijke verandering, doch veelmeer als een normaal verschijnsel op te vatten. Het harde hersenvlies, dura mater, ligt onmiddellijk tegen de binnenoppervlakte van den schedel aan. Aan de binnenzijde is het volmaakt glad. Tusschen de twee hersenhalfronden en tusschen groote en kleine hersenen dringen bladen van de dura mater in. In de randen dezer bladen verloopen dan de groote ruimten, waarin de aderen der hersenen hun bloed uitstorten, de hersensinussen (zie HERSENVATEN). Zoo vindt men er een in den rand van het blad tusschen de halfronden, een in den vrijen rand daarvan, evenzoo in den rand van het blad tusschen groote en kleine hersenen. Andere sinussen liggen in de dura aan de basale zijde van de hersenen, langs de randen van het rotsbeen en om het tursche zadel (zie GERAAMTE). Het bloed, dat zich in deze sinussen verzamelt, vloeit naar de halsader af.