Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hermon

betekenis & definitie

Hermon - Z.-deel (tevens het hoogste, 2760 M.) van den Antilibanos, 30 K.M. ten \V. v. Damaskus. H. beteekent „heilige, ongenaakbare (berg)”, van denzelfden stam als Horma, harem, al-haram (b. v. moskee te Jeruzalem, te Hebron enz.). Andere namen zijn: „sneeuwberg” (een deel van de Jordaanbronnen vindt hier zijn oorsprong); dsjebel es-sjeich = „gebergte van den grijsaard” (wit haar: sneeuw). De Feniciërs noemden den H. Sirjon, de Amorieten Senier (Deut. 3, 9); deze naam Saniroe behoorde eigenl. bij de N.-helft van den Antilibanos, ook volgens Arabische geografen; 1 Kron. 5, 23 maakt eveneens onderscheid tusschen H. en Sanier; waarschijn], was de naam San. gebruikelijk bij de ten N., H. daarentegen bij de ten Z. wonende volken.

Bij den H. lagen verscheidene heiligdommen (haram). Beroemd was het naaldgeboomte (Ezech. 27, 5); ook waren er wilde dieren (Hoogl. 4, 8).

De „Kleine H.” (thans dsjebel ed-Dahi) ligt 25 K.M. ten Z.W. van het meer v. Galilea, aan den O.kant van de vlakte v. Jizreël (zie ENDOR).