Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hardsteen

betekenis & definitie

Hardsteen, arduin, Belg. kalksteen uit ’t Onder-Carboon, wordt hier te lande veel als bouwsteen gebruikt en soms in het Zuiden als bestratingsmateriaal. H. is de bekende blauwgrijze natuursteen, waarvan dorpels, stoepzerken, neuten, afdekkingsplaten op schoorsteenen, onderdeelen voor bruggen, sluizen en dergelijke bouwwerken gemaakt worden. Het is een deugdelijk en vrij goedkoop materiaal, evenwel niet bestand tegen vuur en evenmin tegen zuren. Een kenmerk van h. is de onwelriekende geur der versche breuk.

Voor straatkeien is h. minder geschikt, omdat ze daarvoor niet voldoende duurzaam is en bovendien spoedig glad wordt. Toch worden de hardsteenkeien, ook wel ten onrechte granietkeien genoemd, in Brabant en Zeeland nog gebruikt, omdat ze veel goedkooper zijn dan andere soorten. H. wordt ook gepolijst en dan gebruikt, voor schoorsteenmantels en andere werken, waarvoor marmer meer geëigend is. Het wordt ook genoemd petit-granit (vandaar den naam granietkeien) en Escauzijnsche steen, naar de voornaamste vindplaats Les Escaussines. Bepaalde lagen zijn rijk aan de voor de kolenkalk kenmerkende versteeningen, welke aan den gepolijsten steen een fraai uiterlijk geven, vooral wanneer de kleur door verzadiging met olie donkerder gemaakt wordt; deze variëteit wordt, als weinig kostbare marmersoort soms onder den misleidenden naam van petit granit gebruikt voor vensterbanken en schoorsteenmantels. H. moet in de toepassing steeds in denzelfden stand verwerkt worden, als waarin het in de groeve lag.

Men kan de oorspronkelijke ligging aan zwarte adertjes, soms scheurtjes, opmerken. Deze geven de laagvorming weer, men noemt ze het groefleger. Indien het groefleger sterk ontwikkeld is, doet het afbreuk aan de duurzaamheid van den steen. Er kan inwatering en stukvriezen door ontstaan. Het groefleger moet daarom in den verwerkten steen steeds horizontaal liggen. De h. wordt voor de toepassing in den huizenbouw in de laatste jaren door zandsteen en graniet verdrongen; in de waterbouwkunde geeft men voor sluis- en brugbouw vrij algemeen de voorkeur aan graniet, dat vooral bij zeewater veel duurzamer is.

< >