Groneman - (Dr. L), geb. 1832 te Zutphen; in 1858 naar Java gegaan, was hij eerst civiel geneesheer te Bandoeng, later te Djokjakarta, waar hij weldra lijfarts van den Sultan werd. Hij maakte zich bekend door studiën op het gebied van de ethnographie en de oudheidkunde van Java en schreef o.a. Bladen uil het Dagboek v. e. Ind. geneesheer, Ind. schetsen, Vorstenlandsche toestanden, Een avond lij den Rijksbestuurder van Jogjakarta (Intern. Archiv. f. Ethn. 1890), De gamelan te Jogjakarta (Verh.
Kon. Acad. v. Wetensch. Dl. 19), In den Kadaton te Ngajogyakarta, De bouwvallen van Parambanan, Oudheidk. aanteekeningen, Der Kris der Javaner (Int. Arch. f. Ethn.), De garebègs te Ngajogyakarta.