Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Djokjakarta

betekenis & definitie

Djokjakarta - residentie aan de Z.-kust van M.-Java, grenst ten N. aan Kedoe en Soerakarta, ten 0. aan Soerakarta, ten Z. aan den Ind. Oceaan, ten W. aan Kedoe; oppervlakte ruim 3100 K.M.2; bevolking in 1916 ruim 1.274.000 zielen, waaronder ruim 4000 Europ., ruim 6000 Chin. en ruim 100 Arab, en andere vreemde Oosterl. Ingevolge Staatsbl. 1903 no. 134 is deze residentie verdeeld in 3 afd.: 1) Mataram (hoofdpl. Dj.), bestaande uit de hoofdpl. en de regentsch.

Sleman Pakoe Alaman en Kalassa met inbegrip van het daarin geënclaveerde Soesoehoenans-landschap Kota Gedé, en Bantoel met inbegrip van het daarin geënclaveerde Soesoehoenanslandschap Imögiri; 2) Koelon Prôgô (hoofdpl. Wates), bestaande uit het gelijkn. regentschap, behoorende tot het sultansgebied, en het regentsch. Adikartô, uitmakende het gebied van het hoofd v. h. Pakoe-Alamsche huis; 3) Goenoeng Kidoel (hoofdpl. Wônôsari), bestaande uit het gelijkn. regentschap met inbegrip van het daarin geënclaveerde Mangkoe Negôrôsche landsch. Ngawen. Het land is zeer bergachtig en alleen in het Zuiden, tusschen de rivieren Kali Progo en Kali (Jpak, vlak; het N. en W. bevat de hellingen en uitloopers van den Merapi, een nog werkenden vulkaan (2866 M. hoog),, aan welks top drie residentiën saamkomen, n.l. Dj. Soerakarta en Kedoe; het Z. is een heuvelland en bevat het z.g. Duizendgebergte, een uitgestrekt kalkgebergte, dat zijn naam ontleent aan de vele halfbolvormige toppen, die het bevat. De voornaamste rivieren van D., alle echter onbevaarbaar, zijn de Kali Progo, die in Kedoe op den Prahoe en de Kali Opak (deze laatste aan haar monding bevaarbaar), die aan de Zuidhelling v/d Merapi in Dj. ontspringt; beide hebben talrijke nevenrivieren, eerstgenoemde vormt met haar zijrivier, de Kali Krasak, een deel der N.W., grens; het middendeel van D. is door zijn rijke besproeiing uitermate vruchtbaar,- en levert groote hoeveelheden suiker, indigo, rijst; het N. is veel minder vruchtbaar.

Het O. bestaat uit schrale, waterarme balkgronden; bij Nanggoelan en Goenoeng Kidoel komen uitgestrekte steenkoollagen voor; overigens bevat de bodem kostbare marmersoorten en goud (bij Kalasan en Sorogeding). Landbouw is het hoofdmiddel van bestaan der bevolking; aan de Z.-kust wordt zout gewonnen; bij Rongkob aan de Z.-kust heeft men de bekende vogelnestgrotten. Ambachten worden in hoofdzaak alleen op de hoofdpl. uitgeoefend. Per spoor is de hoofdplaats met Poerworedjo, Bandoeng, Buitenzorg en Batavia verbonden, over Soerakarta met Semarang en Soerabaja, per tram met Brosot (aan de Z.-kust) en Magelang. Een net van wegen stelt haar overigens in gemeenschap met de gelijknamige hoofdplaatsen der verschillende regentschappen en die der aangrenzende residentiën (zie VORSTENLANDEN). In deze res. worden zeer vele Hindoe-oudheden aangetroffen, vooral in den omtrek van Kalasan en bij Prambanan, dat tot Soerakarta behoort.

2) Djokjakarta, hoofdplaats der gelijkn. residentie, in bevolkingssterkte vijfde stad van Java, ligt onder 7° 48' 13" Z.B. en 110° 21' 46" O.L. aan den Z.Z.W. voet v. d. Merapi aan den rechteroever der Kali Opak; 98.100 inw (1916). De stad bestaat uit een oud en een nieuw gedeelte; het eerste, een saamhangende reeks kampongs, bevat het oude fort Rustenburg, het huis van den resident, een Prot. kerk, een spoorwegstation, en talrijke Europeesche woningen, enz. Van de oude stad voert een weg naar het terrein van den kraton, de voornaamste merkwaardigheid vanDj.;dezekraton, die allerlei gebouwen, vele kampongs, wegen en pleinen, alsmede het verblijf van den sultan van D. en het voormalige waterkasteel (vroeger een vorstelijk lustverblijf op een kunstmatig eiland) bevat en als een stad op zichzelf is, heeft een omtrek van ruim een uur gaans; het verblijf van den sultan alleen herbergt ongeveer 15.000 menschen, het overig deel van de kraton de eenige duizenden man sterke lijfwacht van den vorst, wier leden pradjoerits heeten, voorts de ambtenaren werklieden des sultans, die alleen ten behoeve v/d vorst allerlei beroepen uitoefenen; de kraton werd in 1760 aangelegd, tegelijk met het fort Rustenburg, dat hem geheel bestrijkt. — Zending. Behalve dat de Indische kerk te D. een Europeesche Christengemeente heeft en voor de Inlanders een vacante hulppredikersplaats Magelang en D., dat de R. K. kerk er van het Apostolisch Vicariaat een statie voor Europeanen heeft, behoort de eigenlijke zending hier bij de Gereformeerde kerken. De vroegere Ned. Ger. Zendingsvereeniging begon daar den arbeid in 1889.

Van 1892—96 ontwikkelde zich de zending der Geref. Kerken. D. wordt tot het terrein van Amsterdam gerekend. Er is een missionair predikant; de godsdienstoefeningen worden op twee plaatsen in de stad gehouden, waaronder eenige désa’s ressorteeren. D. heeft van dezelfde zending de Keucheniusschool tot opleiding van goeroes, het Petronella-hospitaal, de Koningin Wilhelminaschool voor dochters van den inlandschen adel en een Hollandsche school voor Javaansche jongens. In 1913 is de kerk gerestaureerd, die een inlandschen kerkeraad zal ontvangen.