Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gaatjesdragers

betekenis & definitie

Gaatjesdragers of Krijtdiertjes, Foraminifera, een groep van ééncellige dieren, behoorende tot de wortelpootigen, tallooze soorten, meestal in zout water levende, omvattende, in eene oneindige schakeering van bouw en vorm. Het belangrijkste kenmerk van deze dieren is, dat zij een schaal afscheiden, doorgaans uit koolzure kalk bestaande en meestal zeer fraai en samengesteld van bouw. Deze schalen hebben ééne groote opening of een groot aantal kleine poriën, waardoor de ééncellige bewoners hunne pseudopodiën naar buiten brengen, vandaar de naam. In zeer groote hoeveelheden kan men de G. in de oppervlakkige lagen van het zeewater aantreffen, b.v. in de Noordzee Globigerina.

Sterven de diertjes af, dan gaan zij te niet en de schaaltjes blijven over; deze zinken en komen terecht op den zeebodem, die op deze wijze, zij het ook langzaam, met een laag van slik, voor een groot deel uit genoemde schaaltjes bestaand, dikwijls over een groot oppervlak bedekt wordt (Globigerine-slik). In vroegere tijdperken heeft dit proces reeds plaats gevonden; door stijging van den zeebodem is deze boven de oppervlakte van het water gekomen en ontstonden de krijtrotsen en ook kalksteenen. Krijt bestaat uit een onnoemelijk aantal schalen van G., die gedurende een onnoemelijk aantal jaren uit water zijn bezonken en samenbakten tot een vaste massa; men kan bij mikroskopisch onderzoek in krijt talrijke vormen van deze schalen aantreffen.