Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

Fabius-Gremer eindhoven

betekenis & definitie

Fabius-Gremer eindhoven - (M. C.), Nederl.schrijfster, geb. 3 Juni 1855, echtgenoote vanden vorige, schreef o.m. Bloemstukjes en Manaturalisme. Zijn romans: VAbbè Tigrane, 1873,Lucifer, 1884, bevatten forsch geteekendepriesterfiguren; Les Courbezon, 1868, en Mononcle Célestin, 1881, ruwe boerentypen, die inhet werk van een naturalist niet misplaatstzouden zijn. Toch vindt men daarnaast in diewereld van „abbés” en buitenlui niet zeldenkarakters, die uitmunten door teederheid, goed-heid en zachtheid. F. is een voortreffelijk schil-der van de landelijke zeden in de Cevennen.

Fabriano, stad in Midden-Italië, 60 K.M. tenZ.W. van Ancona, aan de spoorlijn Ancona—Perugia; 10.000 inw.; papierfabrieken.

Fabricius, naam van een oud Rom. geslacht,dat vooral tijdens den oorlog met Pyrrhus wordtgenoemd, later weinig meer. De beroemdstedaaruit is Caius F. Luscinus, die in 282 v. C. alsconsul voorspoedig oorlog voerde tegen de Lu-canen, Samnieten en Bruttiërs. Na den slagbij Heraclea (280) onderhandelde hij van staats-wege over de uitlevering der gevangenen metden overwinnaar Pyrrhus van Epirus, die hemtevergeefs door schoone beloften aan zich zochtte verbinden. Ten tweeden male consul (278)zond F. aan Pyrrhus diens lijfarts terug, diehad aangeboden zijn koning te vergiftigen.

Fabricius (David), Duitsch geestelijke, geb.1564 te Esens in Oostfriesland, vermoord 1617te Osteel. Vooral bekend als astronoom. Hijstudeerde op Uranienborg* onder Tycho Brache,die hem later tevergeefs trachtte over te halen,zijn assistent te Praag te worden. F. ontdekte in1596 de eerste veranderlijke ster, Mira Ceti*, ennam in 1604 de Nieuwe Ster in den Slangen-drager waar. Hij is verder vooral bekend doorde onderzoekingen, die hij met zijn zoon Johan-nes omtrent de zonnevlekken verrichtte.

Fabricius, 1) (Georg), 1516—71, Duitsch class.philoloog, studeerde te Padua en Bologna enbestudeerde de monumenten en inscripties teRome. Onder zijne talrijke uitgaven van class.auteurs behooren Vergilius en Horatius met descholia op beiden; ook heeft hij werken overRom. topographie en autiquiteiten uitgegeven.— 2) (Franz) van Duren, 1527 — 73, studeerdete Parijs onder Ramus en Turnebus, was rectorvan het gymnasium te Dusseldorf (1564—73).Het belangrijkste van zijne werken zijn de An-nales van het Leven van Cicero (1563). Ookheeft hij de Brieven van Cicero chronologischgerangschikt en bij het uitgeven van verscheidenevan Cicero’s geschriften gebruik gemaakt vanverscheidene nieuwe MSS. Ook als leerling vanuitnemende leeraren te Parijs is hij een belang-wekkende schakel tusschen Duitschland enFrankrijk geweest. — 3) (Johann Albert), 1668 —1736, prof. en rector te Hamburg, uitgever vaneen Bibliotheca Latina 1697, 1774, 1854, ’t laatstin 6 dl. te Florence 1858, een BibliothecaGrae.ca 14 dln. 1728, 2e uitg. in 12 folio dl. ed.Harless 1809 (onvoltooid), Index 1838, eenmonumentaal repertorium der Gr. literatuur-geschiedenis, eenig in zijn soort en nog hedenonontbeerlijk; de Bibliotheca Latina mediaeet infimae Lalinitatis, 6 dl., Hamburg 1734,’t laatst door Mansi in 6 dl. te Padua 1754. Verderuitgaven van Sextus Empiricus, Leipzig 1718,Hippolytus, Dio Cassius met uitvoerigen comdonna (beide in 1899) en ook verschillende kinderboeken.

Fabius (Mr. Dummes Paulus Dirk), Nederl.rechtsgeleerde en antirevolutionnair staatsman,geb. 1851 te Garderen, promov. 1878 te Leidenop het proefschrift: De leer der souvereiniteit, waseenigen tijd commies bij de prov. griffie vanDrente, en is sinds 21 Oct. 1880 hoogleeraarin de rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteitte Amsterdam. Reeds als student bekend als„Groeniaan”, werkte hij mee aan de „Standaard”,evenals later tusschen 1880 en ’90, maar toen hij i van Dr. Kuyper in levensbeschouwing en poli-tieke gedragslijn te zeer afweek, verkondigde hijzijne denkbeelden over de vragen den dag in„de Rotterdammer”. — Van zijne geschriftennoemen we: Het goddelijk karakter van het recht(1880); De Fransche revolutie (1881); Voorheen enthans(1886); Het heden in het licht bezien van Groenv. Prinsteren's werken (1890); Effedus civilis voorde vrije universiteiten (1904); De vrije universiteiten hare leteekenis voor ons volk (1905); Wezen enpraktijk der vrijzinnigheid (1905); De doodstraf(1905). Mr. F. was jarenlang lid van den Amst.Gemeenteraad en is van 1897 lid der Prov. Statenvan Noord-Holland.

Fabliaux (Fr.), is de naam, dien menin de Middeleeuwen gaf aan een bepaald soort van1 vermakelijke vertellingen in verzen. Zij onder-scheiden zich in menig opzicht van de „dits”*,de „lais”* en de „romans”, van deze laatste o.a.door hun kortheid. Gemiddeld tellen zij nietmeer dan drietot vierhonderd acht-lettergrepige! verzen. De oudste fabliau, Richeut, dagteekentvan 1195; de laatste fabliau-dichter is Jean deCondé, die in 1340 stierf. Er is veel geschrevenover den oorsprong en de verbreiding van dezeeens zoo populaire vertellingen. Drie theorieëntrachten een oplossing van dit vraagstuk tegeven: de arische, de anthropologische, en deorientalistische. Deze laatste telt de meesteaanhangers, o. a. Benfey, Koehler cn GastonParis.

Zij wordt evenwel niet aanvaard doorJoseph Bédier, den schrijver van „Les Fabliaux,études de litt. populaire”, 2de uitg., Parijs 1895.De ongeveer 150 overgebleven fabliaux zijnopgenomen in de kostbare uitgave van deMontaiglon en Raynaud (6 deelen, Parijs,1872—1890). Zij zijn het werk van dichters uithet Noorden en vooral uit het Noord-Oostenvan Frankrijk; als Henri d’Andeli, Rutebeuf*,Watriquet de Couvin, enz. Wat dezen zich methet dichten van hun verhalen voorstelden, be-paalde zich tot het opwekken van vroolijkheiden lachlust, te dikwijls met gebruikmaking vande allergrofste middelen. De „esprit gaulois”viert er hoogtij. Tot de meest bekende behooren:le Vilain mire (de boer, die door zijn vrouwgedwongen wordt als medicus op te treden),waaraan Molière de grondgedachte van zijn„Médecin malgré lui” ontleende; les trois Aveuglesde Compiègne, le Vilain qui conquisl paradispar plaid, Auberée en La Veuve, waarvan menhet gegeven terugvindt in een fabel van LaFontaine. Zie BOERDEN.

Fabre (Ferdinand), geb. te Bédarieux in 1830,overl. te Parijs in 1898, is een schrijver van be-teekenis uit den tijd van de reactie tegen het mentaar, voltooid door Reimarus 1752, Menoio-gium e.a. — 4) (Johann Andreas), 1696—1769,te Nordhausen een der leermeesters van F. A.Wolf en schrijver van een Abriss einer allgem.Historie der Gelehrsamkeü, 3 dl. 1752—4.