Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Emants

betekenis & definitie

Emants - (Marcellus), Nederl. schrijver, geb.1848 te Voorburg, studeerde eerst voor ingenieur, later te Leiden in de rechten en vestigde zich vervolgens als letterkundige te ’s-Gravenhage. In 1872 was hij met F. Smit Kleine redacteur van „Spar en Hulst”, later met dezen en J. van Santen Kolff van „de Banier ” (1873—1880). Een van de weinige ouderen, die bij de„tachtigers” waardeering vond en later als eigenlijk een der hunnen erkend is.

Hij schreef reisbeschrijvingen, novellen, romans, gedichtenen tooneelstukken. Voornaamste reisbeschrijvingen: Op reis door Zweden (1877), Langs den Nijl (1884), Uil Spanje (1886), Van Heinde en Verre (1897); romans: Een nagelaten bekentenis(1895), Vijftig (1899), Op Zee (1899), Inwijding(1901). Waan (1905), Liefdeleven (1915) Novellen: Lichte Kost (1892), Dood (1896) Gedichten: Lilith (1897 Duitsch, 1895), Godenschemering (1883); tooneelstukken: Jonge Harten(1872), Adolf van Gelre (1888), Een Kriezis(1894), Onder Ons (1894), Een nieuwe Leus (1903), Domheidsmacht (1904), Artist (1895), Tegenover het Mysterie (1907), Om de praatjes (1917),Fatsoen (1890), Haar Zuster (1890), enz.

Emants is de beste psychologische schrijver,dien wij bezitten; zijn talent is scherpe ontleding der menschelijke gevoelens, met pessimistischen kijk op de dingen. Hij is de vereenvoudigde spelling toegedaan, was jarenlang voorzitter van het „Nederlandsch Tooneelverbond. Van zijn tooneelwerken heeft „Domheidsmacht”misschien wel het meeste succes gehad. Zie over hem: Van Deyssel, Verz. Opst.

II, Kloos,N. Lit. gesch. II, F. Netscher, Holl. Revue.(1898).

< >