Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Eenheupigheid

betekenis & definitie

Eenheupigheid - komt bij paarden veel voor, wanneer de uitwendige heup- of darmbeenshoek in de jeugd is afgestooten, bijv. bij het dartel passeeren van een nauw deurkozijn. Door spierwerking wordt het afgestooten stuk been naar beneden getrokken, zoodat een genezen van de beenbreuk en het weer op de plaats komen van den heuphoek onmogelijk is. Het afgestooten zijn van de uitwendige heup is geen oorzaak van kreupelheid, wel wordt het kruis scheef in de heupen, wat een schoonheidsgebrek van het paard is.

< >