Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Crinum

betekenis & definitie

Crinum - plantengeslacht der Amaryllideeën, met talrijke, in alle tropische en subtropische streken voorkomende soorten, bolgewassen met meest breede bladeren van zeer verschillenden vorm (tong-, zwaard-, of lijnvormig) en onbehaarden bloeistengel, die eindelings een groot scherm van gesteelde of zittende bloemen draagt. De als sierplanten gekweekte soorten worden gedeeltelijk in broeikassen, gedeeltelijk in den vollen grond gekweekt. (Plaat Sierplanten II). Onder de Kas-c. verdienen vermelding: C. amabile, van Sumatra, een reuzengewas met tot 2 Meter lange en tot 16 c.M. breede bladen, en gesteelde, zeer welriekende bloemen, C. augustum uit Mauritius, van gelijke afmetingen, C. giganteum uit Centraal-en West Tropisch-Afrika met lange, witte bloemen, C. Kirkii van Zanzibar, met witte, roodgestreepte bloemen en C. Moorei, uit Natal met rose of witte bloemen. De eenige C., die reeds voor vele jaren in den vollen grond gekweekt werd in West-Europa, is C. longifolium uit de Kaapkolonie (syn.

C. capense en Amaryllis capensis en longifolia) met middelmatig groote rose of witte bloemen. Door kruising met C. Moorei zijn verschillende hybriden ontstaan, die zoowel het weerstandvermogen van C. longifolium als den fraaien bloemvorm van C. Moorei bezitten. De oudste dezer kruisingen is C. Powellii (omstreeks 1887) met roze bloemen. Van deze bestaan verschillende kleurvariaties.

De vollegronds C. zijn niet tegen strengen vorst bestand en moeten dus zorgvuldig gedekt worden of voor den winter opgenomen en droog en vorstvrij bewaard worden.

< >