Circummeridiaanshoogte - De hoogte boven den horizon van een hemellicht, dat zich binnen een half uur van den meridiaan bevindt, en wel in het bijzonder bij de bovenculminatie. Men bedient zich van C. bij de bepaling van de geografische breedte* eener plaats. Uit den parallaktischen driehoek* volgt: sin. h = sin cp sin S + cos <5 cos
Wordt nog de meridiaanshoogte h, ingevoerd (= 90° -fS — cp), dan laat zich de vergelijking schrijven in den vorm sin hy — sin h + ro cos 3 cos <p, waarin m — 2 sin 2 ~ t. Is t niet grooter dan 7°.ö, dan is m kleiner dan 0.01, en dan kan het verschil hx—h in een sterk convergente reeks ontwikkeld worden, waarvan men meestal den derden term reeds kan verwaarloozen. Uit hi — h en de waargenomen C. volgt \ en daaruit cp = 90° + d— ft,.