Bruinsteen - handelsnaam, waaronder in het algemeen alle in de techniek gebruikte (oxydische) mangaan ertsen* worden samengevat; in de mineralogie meer bepaaldelijk pyrolusiet*. Theoretisch mangaansuperoxyde Mn02, met 63.2 % mangaan en 36.8% zuurstof, bevat echter steeds ook andere stoffen zooals BaO, Si02, CaC03, Al203, Fe203, FeO en water. Het wordt voornamelijk gebruikt als erts voor de afscheiding van mangaan*, maar vindt daarnaast velerlei toepassingen in de industrie. Grootendeels berust de bruikbaarheid van den b. of daarmee in samenstelling overeenkomende kunstproducten op de eigenschap om gemakkelijk een deel van de zuurstof af te staan; zoo bijv. het gebruik voor de bereiding van zuurstof*, chloor* en broom*; daarop berust ook het gebruik in bleekerijen, bij de winning van goud volgens het chloreeringsproces, in glasblazerijen voor het ontkleuren van door ijzeroxyduul groen gekleurd glas, als siccatief* bij de vernisbereiding als grondstof der kaliumpermanganaatbereiding, als depolarisator in galvanische elementen, in lucifers en vuurwerk.
Op de kleur van vele mangaanverbindingen berust het gebruik van b. voor de bereiding van sommige minerale verfstoffen, voor het violet kleuren van glas, voor het geel, bruin en zwart kleuren van aardewerk, tegels en baksteenen, zoowel in de geheele massa als in den vorm van glazuur. De waarde van b. hangt af van het gehalte aan MnO2; een b. van 70 % is een b. waarvan 100 deelen evenveel zuurstof afstaan als 70 deelen zuiver MnO2; B. van minder dan 60 % wordt zelden verwerkt. De waarde wordt verder beïnvloed door de verontreinigingen en door de poreusiteit. De hoeveelheid b. die jaarlijks door de chemische industrie gebruikt wordt is niet bekend; zij is sedert de invoering van de processen van Weldon en Deacon volgens een schatting in Duitschland nog slechts 2000 t. Over de totale productie aan mangaanertsen zie MANGAAN.