Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Brahma

betekenis & definitie

Brahma. - Dit woord komt voor 1) onzijdig met den klemtoon op de eerste syllabe (nominatief: brahma), 2) mannelijk met den klemtoon op de laatste syllabe (nom.: brahmâ). In den Weda duidt het neutrum aan: gewijde offerspreuk, gebedsformulier, lied, en ook: de geheimzinnige macht, die in het gebed schuilt, de tooverkracht, terwijl het masc. brahmâ den persoon aanduidt, die over het brahma (neutr.) beschikt, in de oudste tijden te vergelijken met den sjamaan (zie aldaar) of „medicijnman” van andere volken; in den Weda duidt het masc. ook een met bepaalde offerfunctie belasten priester aan. In de theosophische speculatie is het Brahma het onpersoonlijk gedachte, van alle kwaliteit en actie ontdane hoogste wezen, de Alziel (âtman), naar de hereeniging waarmede de individueele ziel, die er uit afgescheiden is, streeft.

In het Hindoeïsme, d.w.z. het stadium van religieuze ontwikkeling volgend op de Wedische periode in het Brahmanisme, is Brahmâ (masc). de Schepper en eerste godheid der Triade of Trimoerti (Brahmâ, Wisjijoe, Çiwa). Hij wordt voorgesteld als ontstaan uit een uit Wisjijoe’s navel te voorschijn gekomen lotus, vierhoofdig en een zwaan (hamsa) als voertuig hebbend.

< >