Bourée (Nicolas Prosper), Fransch diplomaat, geb. te Boulogne-sur-Mer in 1811, overl. in 1886, kreeg in 1836 eene betrekking aan het ministerie van Buitenlandsche Zaken. Hij werd in 1840 consul te Beiroet, in 1851 gevolmachtigde in Marokko, waar hij de regeering van Tanger dwong, de rechten der Fransche kooplieden te eerbiedigen, en in 1852 gezant in China. In 1853 en 1854, toen de Krimoorlog dreigde uit te barsten, werd hij herhaaldelijk naar Turkije gezonden, om zich van de bedoelingen van dit land op de hoogte te stellen. Als gezant in Perzië sloot hij in 1855 een handelsverdrag tusschen dit land en Frankrijk, waarbij de Sjah verklaarde, dat hij zich aan den kant der Westersche mogendheden zou scharen, wanneer een oorlog in Azië uitbrak.
Gedurende den oorlog van Frankrijk en Sardinië tegen Oostenrijk in 1859 reisde B. in Duitschland, om uit te vorschen, of de Duitsche vorsten van plan waren Oostenrijk te helpen. Men gelooft, dat tengevolge van zijne rapporten de voorloopige vrede van Villafranca zoo haastig onderteekend werd. Als gezant in Griekenland werkte hij mee tot den val van Koning Otto (1860) en de troonsbestijging van een Deenschen prins. In 1864 werd hij gezant in Portugal en in 1866 in Turkije. Hij sloot in 1867 met dit land een verdrag, waarbij de Franschen het recht ontvingen eigendom op Turksch grondgebied te verkrijgen. In Juni 1870 keerde hij naar Frankrijk terug, waar hij lid van den Senaat werd.