Boormachine, 1) in de metaalbewerking. Men onderscheidt twee groepen, nl. die, welke gaten uit den volle en zulke, die reeds voorhanden gaten uitboren (zie BOORBANK). Bij de eerste groep staat de boor meestal loodrecht en wordt met de spil, waarin zij steekt, door drijfriemen of raderwerk in beweging gebracht, onder een gestadigen nederwaartschen druk. Deze groep van werktuigen omvat een groote verscheidenheid van vormen en inrichtingen; de hoofdtypen zijn de volgende: zuilenb., snelb., wandb., radiaalb., transportabele b. en b. met meerspindels.
De radiaalb., onmisbaar voor het boren van groote werkstukken, is wel het meest voorkomende type. De boor bevindt zich in een slede, die op een vrij draaienden arm horizont. verschuifbaar is. In vele gevallen is het wenschelijk, gelijktijdig meerdere gaten in een werkstuk te kunnen boren. Hiervoor worden dan machines met twee tot soms wel honderd boorspillen gebruikt. De aanzetting van de spil geschiedt bij de meeste b. uit de hand en automatisch; snelb. en houtb. hebben gewoonlijk alleen aanzetting uit de hand.
— 2) Voor gesteente, machines voor het boren van gaten in gesteente, kool of erts. De eenvoudigste zijn de handboormachines, die berusten op het principe van d r a a i e n d b o r e n. Hierbij wordt een stalen boorbeitel voortdurend tegen het gesteente aangedrukt en ondertusschen rondgedraaid. Ook de boormachine van Brandt, die door hydraulische kracht wordt bewogen en sommige electrische boormachines berusten op dit principe. Eene tweede categorie van boormachines berust op het principe van s t o o t e n d b o r e n. Hierbij wordt de boorbeitel telkens over een kleinen afstand teruggetrokken en daarna weer met kracht tegen het gesteente geworpen. Bij elken stoot wordt de beitel een weinig gedraaid om het boorgat rond te houden. Deze beweging wordt verkregen door een electromotor of door een zuigermachine, die dan meestal met samengeperste lucht wordt bewogen.
De derde categorie van boormachines berust op het principe van s l a a n d b o r e n. De boorbeitel blijft hierbij steeds tegen het gesteente aangedrukt, en ontvangt in snelle opeenvolging slagen van een als hamer werkenden zuiger, terwijl ook weder een inrichting aanwezig is om den beitel na iederen slag een kleinen hoek te draaien. Men noemt deze machines ook wel b o o r h a m e r s. Zij worden met samengeperste lucht bewogen. Het zijn kleine machines, die door een arbeider in de hand kunnen worden gehouden, terwijl de stootend werkende machines grooter zijn en op een zuil worden vastgezet. In middelmatig hard gesteente kan men met boorhamers tot 50 cM. per minuut boren, in een hard gesteente is de capaciteit kleiner dan die van de stootende boormachines. Deze kunnen in harden graniet nog 18-20 cM. per minuut leveren, de boorhamers slechts 5-10 cM.