Boeddha - naam van den stichter der leer aan de schepselen geopenbaard ten einde hun den weg te wijzen om verlost te worden uit den eindeloozen kringloop der wedergeboorten. Het woord is geen eigennaam, maar een betiteling; de verkondiger van het Boeddha-evangelie heet een Boeddha: „een ontwaakte, verlichte, tot inzicht gekomene”. De B., die het laatst verscheen, heette Gautama Çakjamoeni (de Askeet uit het geslacht der Çakja’s). Hij heet omstr. 560 v. Chr. op bovenmenschelijke wijze geboren te zijn in het vorstel, geslacht der Çakja's, dat heerschte over een in Nepal gelegen rijkje, waarvan Kapilawastoe de hoofdstad was.
Niettegenstaande de voorzorgen van zijn vader om hem te behoeden voor de aanraking met de wereld, kwam de prins toch door de verschijning van een ouden man, een zieke, een lijk en een monnik tot het inzicht, dat alle leven lijden is of op lijden uitloopt. Hij werd askeet en zocht rondtrekkend naar de hoogste wijsheid; na lang zoeken en peinzen gewerd hem eindelijk het ware inzicht van wat de oorzaak van ’t lijden is en hoe daaraan een eind kon gemaakt worden. Lange jaren predikte hij zijne verlossingsleer en stierf op tachtigjarigen leeftijd. Zie verder BOEDDHISME.