Beyerinck (martinus willem) - Ned. plantkun dige, geb. 1851, promoveerde aan de Univers. te Leiden tot dr. in de wis- en natuurkunde en werd aan de Polyteehn. school te Delft bevorderd tot technoloog, was achtereenvolgens leeraar aan de Landbouwsch. en R. H. B. S. te Warfum, de R. H. B. S. te Utrecht en de Rijks-Landbouwschool te Wageningen. Van 1885—1895 was B. wetenschap pelijk onderzoeker aan de Ned. gist- en spiritus fabriek te Delft, in 1895 werd hij hoogleeraar in de bacteriologie aan de Polytechn. school te Delft.
Zijn eerste onderzoekingen hadden o.a. betrekking op wortelknoppen en op plantengallen; vooral het werk over de gallen, door galwespen veroor zaakt, is klassiek geworden. Later heeft hij slechts nu en dan zich bezig gehouden met hoogere planten, daarentegen vooral zijn aandacht gewijd aan de lagere organismen, in de eerste plaats de bacteriën, maar ook andere lagere planten, zooals eencellige wieren. Hij werd hier een van de grondleggers van de moderne mikrobiologie en werd als zoodanig gehuldigd door de Kon. Akad. van Wetensch. te Amsterdam, die hem in 1905 de Leeuwenhoek-me daille toekende. Zeer bekend zijn vooral zijn onder zoekingen over de bacteriën van de wortelknolletjes der Leguminosen, over lichtende bacteriën, over bacteriën, die vrije stikstof assimileeren (Azoto bacter chroococcum), over boterzuurgisting, over bacteriën, die in staat zijn koolzuur als koolstof bron te gebruiken, over zwavelwaterstofvorming en sulfaatreductie, over tal van andere gistingen en vooral ook over de variabiliteit van mikroben; het gelukte hem in zijn kulturen nieuwe soorten van bacteriën en wieren langs experimenteelen weg te verkrijgen. Zijn werk munt vooral hierdoor uit, dat hij steeds getracht heeft de studie der mikroben dienstbaar te maken aan de oplossing van alge meene vraagstukken van het leven.