Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Besnijdenis

betekenis & definitie

Besnijdenis - naam van een gebruik, dat bestaat in het wegnemen door een operatie van de voor huid, die den eikel van het mannelijk geslachtsdeel omgeeft. Herod. II, 36. 37 zegt, dat de Egyp tenaren uit reinheidsmotieven de b. invoerden, De b. is echter tè algemeen om uit één oorsprong land te worden afgeleid. Alleen de Indogerm. en Mongoolsche volken kennen de b. niet, overigens is ze vrijwel over de heele wereld bekend, ook bij de Semieten (behalve de Babyloniërs en Assy riërs). Ook in Australië en Afrika zijn maar enkele stammen, waar de b. onbekend is.

Zoeloes, Galla, Z.W.-Australische stammen, Papoeas, Maori ken nen ze niet. Onder de inboorlingen van Noord-, Middel- en Zuid-Amerika komt de b. sporadisch voor. — Het reinheidsmotief is als algemeen-geldi ge verklaring onvoldoende, kan hoogstens in lateren tijd en in sommige gevallen gelden. Daarnaast zijn de meeningen omtrent de b. in hoofdzaak de vol gende; 1) ’t is een hygiënische maatregel, 2) een voorbereiding voor het sexueele leven, 3) een stam kenteeken, 4) een offer, 5) vermeerdering van het sexueele wellustgevoel, 6) bevordering der reïn carnatie. Geen van deze motieven is algemeen gel dig. Het staat wel vast, dat het grondmotief reli gieus is, nader: religieus-sexueel (daar het sexueele leven bij primitieve volken in religieus licht wordt gezien). De b. schijnt te behooren tot de breede groep van religieuze wijdingsriten, in verband met puberteit en huwelijk. Ook het tijdstip, waarop bij de meeste volken de b. plaats heeft, wijst daarop: 14e levensjaar (Egypte, Australië); 14e—16e jaar (Archipel, Afrika), 13e jaar (de meeste Mohamm. volken). Waarsch. oorspr. ook in Israël tegen de puberteit.

In de jongste Hebr. litt. is de b. het ver bondsteeken van het verbond van God met Abra ham (Gen. 17), en diens nakomelingen, die op den 8en dag besneden worden (Lev. 12: 3). Als ver bondsteeken werd in de Christelijke kerk de b. vervangen door den doop, die dus ook aan kinde ren werd toegediend. Litt: H. Ploss, das Kind 1884; R. Andree, die Beschneidung, in Arch. f. Anthr. XIII (verwerpt de religieuze verklaring); Remondino, History of Circumcision 1891. -— De b. komt bij ongeveer alle volken van den O. I. Archipel voor; niet slechts bij de Mohammed., maar ook bij zulken, die nimmer invloed van het Mohammed, hebben ondervonden, zoodat niet aan overneming is te denken, maar de instelling lang vóór de invoering van den Islâm moet hebben be staan. De b. bestaat in Indië zoowel in incisie als in circumcisie; bij sommige volken worden ook meisjes besneden, hetzij door wegneming van het praeputium clitoridis, of van een deel der clitoris of van de labia minora. Bij de Mohammed. volken thans opgevat als een symbool van toe treding tot het geloof, kan zij bij de heidensche wellicht oorspronkelijk een der inwijdingsceremo niën geweest zijn, noodzakelijk bij de toetreding tot de ouderdomsklasse der volwassen jonge man nen (zie ook MANNENHUIS IN DEN O. I. ARCHIPEL). Litt.: Wiiken, Besnijdenis bij de volken van den Ind. Arch. 1886.