Barzillai, naam (afgeleid van ’t Hebr. woord voor „ijzer”) van verschillende personen in het O. Test.:
1) de schoonvader van Merab (niet: Michal!) Sauls dochter (2 Sam. 21, 8).
2) Een rijke Arameër uit Rógelim, in het Overjordaansche. Toen David bij Mahanaïm tegen Absalom te strijden had, voorzag B. Davids leger van het noodige voedsel (2 Sam. 17, 27-29). Later wilde David hem, uit dankbaarheid voor den bewezen dienst, naar het hof te Jeruzalem medenemen; maar B. weigerde wegens zijn hoogen leeftijd, doch zond zijn zoon er heen (19, 32-38). Dit gesprek illustreert de manier, waarop David vermogende en invloedrijke mannen uit verschillende deelen van zijn rijk aan zijn hof tracht te trekken.
3) Een na-exiliseh priestergeslacht, met Zerubbabel uit Babylonië meegekomen. Zij werden van het priesterschap uitgesloten, omdat zij, door verlies hunner „familiepapieren” (geslachtsregisters), hun recht op het priesterschap niet meer konden bewijzen (Ezra 2, 61-63).
